Wat kunnen wij leren van Ghanese docenten? En hoe kunnen we helpen om het onderwijs in Ghana te verbeteren? Met die vragen stapten pabodocenten Suzanne Huisman en Mayke Verhagen in het vliegtuig naar Ghana. Ze dompelden zich twee weken onder in de plaatselijke onderwijscultuur.
“Ik kwam thuis en ik dacht jemig wat zijn mijn kinderen eigenlijk verwend”, blikt pabodocent Suzanne Huisman terug. “Kinderen hebben daar nauwelijks speelgoed. Ik zag een aantal dat een speelgoedauto uit elkaar haalde om zo ieder met een onderdeel te spelen.”
De armoede was behoorlijk confronterend voor de twee Avansdocenten. Het sijpelde door naar het onderwijs. “Lokalen hadden vaak geen stenen muren en boeken, schriften en pennen waren er nauwelijks”, herinnert Mayke Verhagen zich. Toch betekende dat volgens de docenten niet dat kinderen ongelukkig waren. Huisman: “Wij hebben de neiging om medelijden te hebben, omdat de Nederlandse jeugd alles heeft. Maar die kinderen vermaakten zich heus wel, ook zonder speelgoed.” En volgens Verhagen werden docenten gedwongen om inventief te zijn met hun lessen, juist omdat er geen smartboards, boeken of ander lesmateriaal was. voegt daaraan toe: “Je leert zo hoe universeel de rol val een docent is. Eigenlijk valt of staat alles met degene die voor de klas staat. Wij werden heel creatief, namen de leerlingen mee naar buiten en gebruikte de omgeving om ze van alles bij te brengen.”
Lees door onder de foto.
Eigen inbreng
De leerkracht legt uit en praat, de leerlingen luisteren of zeggen hardop na. Het Ghanese onderwijs is kortom vaak éénrichtingsverkeer. Verhagen: “In Nederland is eigen inbreng van de leerlingen heel belangrijk.”
Anders is ook het pedagogisch klimaat in Ghana. Verhagen: “Een aantal leraren is nog gewend het slaan van de leerlingen in te zetten als middel bij verstorend gedrag. Wij vertelden ze hoe in Nederland het gedrag van kinderen beïnvloeden, bijvoorbeeld door je juist meer te richten op belonen.”
Lees door onder de foto.
De docenten vonden een hoop dingen ook inspirerend. Huisman: “We woonden een bijeenkomst bij met leerkrachten, ouders én de leerlingen zelf. Iedereen deed een zegje. Een kind van een jaar of veertien wees de docenten en ouders zelfs aan op hun verantwoordelijkheid. Dat was heel bijzonder om te zien.”
“Wij behandelen kinderen in Nederland als kleine keizertjes”, vertelt Huisman verder. “Op een feestje gaat het voortdurend om het kind. In Ghana zijn de kinderen erbij, maar ze vermaken elkaar en zichzelf. Dat is eigenlijk heel verfrissend.”
Lees door onder de foto.
Westers superioriteitsgevoel
Hoe verantwoord is een dergelijk bezoek aan een derdewereldland eigenlijk? “Dat heb ik mezelf ook afgevraagd”, zegt Huisman. “Ik heb heel erg getwijfeld of ik dit zou doen. Ik vind dat je iets moet brengen, maar ook halen. Zowel Mayke als ik wilden er niet met een soort westers superioriteitsgevoel naar toe gaan. We wilden zeker weten dat het wederkerig was.”
“Het meest gelijkwaardig zou de uitwisseling van kennis natuurlijk zijn wanneer een aantal Ghanese collega’s een keer Nederland zouden bezoeken”, voegt Verhagen toe. “Dat is wellicht een mooi doel voor de toekomst.”
Verhagen en Huisman stelden verder allebei leerdoelen op voor zichzelf en bespraken die met de plaatselijke onderwijsprofessionals in Ghana. En ze namen de tijd om uit te zoeken hoe Edukans, de organisatie die het bezoek verzorgde, te werk gaat.
De docenten willen graag kijken op welke manier ze een vervolg kunnen geven aan hun ervaringen in Ghana. Het idee is om te onderzoeken of studenten via Facetime of Skype in contact kunnen komen met studenten in Ghana.
Punt. Of had jij nog wat?