Mensen in haar omgeving verbazen zich nog steeds om haar ambities in de racerij, maar Anne is een natuurtalent op de kartbaan. Ze werd Nederlands kampioen, tweede op het WK en haalt nog steeds met gemak de meeste mannen in.
Om een succesvolle autocoureur te worden, moet je vooral lef hebben, weet de derdejaarsstudent Commerciële Economie. “Je hoeft in elk geval geen man te zijn. Het is een machowereld, maar mannen en vrouwen zijn niet eens gescheiden.”
‘Die verbaasde blikken zijn onbetaalbaar’
Sportief is Anne altijd geweest, maar ze had nooit aan karten gedacht. Tot de student op een dagje uit op de kartbaan reed. “Zelfs de eigenaar van de kartbaan was verbaasd”, herinnert Anne zich. De snelheidsduivel zeurde door tot haar ouders akkoord gingen: Anne mocht racen. In een mum van tijd deed stond ze tussen de reuzen van de racerij, nationaal en internationaal.
“Veel coureurs gaan er bij voorbaat vanuit dat ik ze niet kan inhalen. Vervolgens lukt het moeiteloos. Die verbaasde blikken zijn onbetaalbaar.” Regelmatig eindigt de student hoog op scorelijsten. Als ze haar helm afdoet en haar lange lokken tevoorschijn komen, zijn de mannen compleet verbouwereerd. “Mijn vriend zit vaak in de kantine tussen die kerels. Als ik uit de auto stap roepen ze: “Shit, het is gewoon een vrouw!’”
Een minpunt aan de motorsport? “Het prijskaartje”, zegt de student zonder aarzelen. “Karten is ongelofelijk duur. Het huren van een kartbaan kost veel geld, maar de aanschaf en het onderhoud van een kart ook. En je betaalt ook toegangsprijzen voor de races.” Om die reden pauzeert Anne haar passie voor een tijdje. Dit jaar is het WK in Amerika en dat kan de student niet financieren.
Onderschat
Succesvolle karters zoeken sponsors om de hoge kosten te betalen. Maar voor vrouwen is het volgens Anne vaak lastiger om die te vinden. “Als vrouw word je toch sneller onderschat door sponsors. En zonder een sponsorcontract kom je niet ver, omdat je minder kunt trainen.”
Het glazen plafond moet voor vrouwelijke racers dus nog worden doorbroken. “Als iedereen evenveel traint, is een wedstrijd ook veel gelijkwaardiger.”
Punt. Of had jij nog wat?