Bij ijshockey denk je misschien niet zo snel aan Nederland. De sport is hier immers lang niet zo populair als in Amerika, of bijvoorbeeld Canada, waar lange strenge winters veel gebruikelijker zijn. Toch is het voor Avansstudent Cameron Evans de mooiste sport die er is. Hij staat elke week in ijshockeytenue op de ijsbaan.
Cameron studeert momenteel Ondernemerschap en Retail Management in Breda. Hij loopt stage bij het Nederlandse ijshockeymerk CCM en in zijn vrije tijd staat hij twee keer per week op het ijs.
De liefde voor schaatsen begon al op zijn achtste, toen de student in zijn woonplaats Prinsenbeek in de winters ging vrij schaatsen. “Elke strenge winter stond ik ergens op het ijs, soms alleen, soms met vrienden”, herinnert hij zich. “Toen wilde ik op ijshockey, maar in Nederland is de sport redelijk klein. Ik was overal te jong om mee te doen.”
Talent
Als een van Camerons beste vrienden op zijn veertiende bij een ijshockeyclub in Etten-Leur gaat kijken, neemt hij Cameron mee op sleeptouw. “Ik was meteen verkocht. Ik stopte met tennis en voetbal om me volledig op ijshockey te focussen”, vertelt hij. Camerons techniek verbetert snel. Hij blijkt talent te hebben en mag meedoen met de reuzen van Nederland: de Tilburg Trappers. “Het Ajax van het ijshockey”, noemt Cameron het team. “Dat is in mijn wereld het hoogst haalbare.”
Volgens Cameron is dat een “heel ander niveau van ijshockey”. “De Trappers-spelers zijn de beste ijshockeyers van Nederland. Iedereen, ook de fans, zijn heel fanatiek”, weet hij.
Dan breekt hij zijn sleutelbeen en moet hij een tijdje stoppen met zijn lievelingssport. “Het gebeurde tijdens een potje voetbal, dat is nog wel het stomme”, zegt Cameron. “Ik lag er een halfjaar uit.”
‘Iedereen was beter geworden. Nog sneller, nog technischer’
Als hij na het blessureleed meedoet met de Trappers, blijkt al snel dat hij de aansluiting mist. “Iedereen was beter geworden. Nog sneller, nog technischer.” Omdat hij zijn ploeg niet kan bijbenen, stapt hij over naar Dordrecht. Ook daar vertrekt hij na enige tijd, omdat de teamgenoten met wie hij bevriend is er bijna allemaal mee kappen. “Voor mij is het heel belangrijk dat de sfeer goed is. Bij teamsport is het sociale aspect onmisbaar. Als dat niet goed is, dan is het niet meer leuk.”
Verslavend
En toch begint het na een periode van anderhalf jaar weer te kriebelen. “IJshockey is heel verslavend. Als je het één keer doet, ben je hooked”, zegt Cameron daarover. “Ik miste het heel erg.” Sinds een jaartje doet hij weer mee, nu met de Bredase Yetis. “Dat is echt een ijshockeyfamilie. We hebben jonge en oudere spelers, maar iedereen heeft dezelfde mentaliteit.”
Cameron voelt zich thuis bij de Yetis. Hij zou alleen voor de Trappers een uitzondering maken. “Als ik daar weer zou mogen spelen, zou ik zeker geen nee zeggen. Bij de Trappers ademt alles hockey.”
IJshockey is een complexe sport, zegt Cameron. “Je moet behendig, tactisch en vooral snel zijn op het ijs. Soms zie je spelers worstelen op hun schaatsen, zo’n team staat al met 1-0 achter.” Volgens Cameron denken mensen onterecht dat zijn sport bruut en lomp is. “Ja, soms haken spelers elkaar onderuit met hun stick, of wordt er gestompt, maar daar benadelen ze hun team mee. De meeste sporters zijn gewoon fatsoenlijk. Voor mij heeft keihard rammen niks met ijshockey te maken.”
Punt. Of had jij nog wat?