Wat voor invloed heeft afkomst op je levensloop? Dat zoeken we uit in een reeks interviews waarin Avansstudenten met een migrantenachtergrond centraal staan. Het is de beurt aan Ashour Makdis, eerstejaarsstudent Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek.
De vader van Ashour vluchtte in de zomer van 2015 uit Aleppo, toen de stad het decor vormde voor gevechten tussen rebellen en het Syrische regime. Hij vroeg asiel aan in Nederland en liet meteen zijn gezin overkomen. Ashour, toen achttien, reisde met zusje en moeder zijn vader achterna. ”Ik had net mijn eindexamen voor de middelbare school achter de rug.”
Hoe was het om op te groeien in Aleppo?
“Tot de burgeroorlog had ik een vrij zorgeloos leven. Mijn ouders zijn allebei wetenschapper en werkten voor een internationaal geneticabedrijf. Op school haalden mijn zusje en ik goede cijfers. De kwaliteit van het onderwijs was hoog in Aleppo. Met de economie ging het beter dan ooit en we hadden het thuis goed. Maar door de oorlog verloren we alles. In februari 2015 omsingelde het Syrische regeringsleger de hele stad. De enige toegangsweg naar Aleppo, Castello Road, was volledig afgesloten.”
Wat hield de omsingeling in?
“Er kwam niks meer de stad binnen, geen voedsel, geen medicijnen. Het bedrijf van mijn vader ging failliet. Het ene moment hadden we alles, het andere moment zelfs geen water en elektriciteit. Voedsel werd steeds schaarser en duurder. Eigenlijk waren we vanaf toen iedere dag bezig met overleven.”
‘Mensen hebben sowieso een eenzijdig beeld van oorlog’
Dat kunnen mensen die geen oorlog hebben meegemaakt zich nauwelijks voorstellen.
“Klopt, maar die mensen hebben sowieso een eenzijdig beeld van oorlog. Ze denken bijvoorbeeld dat het dagelijkse leven helemaal ophoudt, omdat je op het nieuws alleen maar de explosies ziet. Ja, scholen gingen dicht en in delen van Aleppo waren er elke dag bombardementen. Maar het leven gaat ook door. Oorlog is niet altijd zoals op het journaal.”
Maar je vader raakte zijn baan kwijt en jullie hadden geen water en elektriciteit meer. Dat is toch ook best dramatisch?
“Ja, maar wij waren in elk geval niet arm. Syriërs die het niet breed hadden, konden geen eten meer betalen.”
En toen kwam je aan in Nederland.
“Ja het eerste dat me opviel was de harde wind toen we Schiphol uitliepen. En we waren ons er vrij snel bewust van dat we anders waren. Alleen al vanwege de taal.”
Die beheers je nu heel goed.
“Klopt, mijn zusje en ik leren snel, we spreken verschillende talen.”
Lees meer interviews uit deze rubriek
Fargonda Azizi: ‘Tegen mij zeiden ze: ‘Je bent te ambitieus”
Elsa Röttjers: ‘Ik ken totaal geen gêne’
Hoe vinden jullie Nederland?
“Mijn ouders voelen zich volgens mij steeds meer op hun plek. Mijn vader vindt het wel moeilijk dat hij niet meer als hoogleraar kan werken. Mijn zusje zit nu in 5vwo. Ze vindt haar klasgenoten oppervlakkig. Dat komt omdat zij geen oorlog hebben meegemaakt. Oorlog maakt je in één klap volwassen.”
En jij?
“Ik heb me hier altijd welkom gevoeld. Ik heb Nederlandse vrienden, bij Avans heb ik het heel erg naar mijn zin, vooral docenten zijn hier behulpzaam. Iedereen die ik ontmoet is open en makkelijk in de omgang. Maar er zijn ook dingen waar ik nog aan moet wennen. In Syrië was ik nooit alleen. Het was vanzelfspreken om na colleges met vrienden iets te gaan doen. Nederlanders hebben altijd haast om naar huis te gaan. En als je iets wilt doen, moet je een afspraak maken.”
En ‘s avonds spreek je nooit af met studiegenoten?
“Mensen spreken hier liever in het weekend af. Ik vind kroegen niet leuk. Je staat te dicht op elkaar en als je niet drinkt is het niet gezellig.”
Vind je het moeilijk tussen twee werelden te bewegen?
“Soms, maar ik zie m’n afkomst als een voorrecht. Door hoe ik ben opgegroeid, kan ik me makkelijker aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Ik denk ook dat ik open-minded ben. Als iemand een kwetsende opmerking over bootvluchtelingen maakt, dan kan ik dat in perspectief zien.”
Hebben mensen in Nederland vooroordelen over vluchtelingen?
“Zeker. Er zijn twee duidelijke stereotypen. Sommige mensen denken bij vluchtelingen aan alleenstaande mannen die in Nederland problemen komen maken. Anderen denken dat alle vluchtelingen analfabeet zijn. Over een tijdje zien mensen dat de meesten van ons goede burgers zijn. Dat is ook goed voor kindvluchtelingen, want die zien dan rolmodellen. Het is belangrijk om te kunnen opkijken naar iemand die op jou lijkt.”
Koningin Máxima zei ooit: ‘De Nederlander bestaat niet.’ Wat vind jij van die uitspraak?
“Iedereen die hier een goede burger probeert te zijn, mag meedoen. Als ze dat bedoelt, dan ben ik het daarmee eens.”
Punt. Of had jij nog wat?