De meesten onder ons gaan naar Thailand om in drie weken de geijkte backpackroute af te leggen. Student Social Work Iris Kunst trok naar Thailand met een hele andere missie. Voor haar afstuderen onderzocht zij hoe jongeren in de Thaise gevangenis de beste steun kunnen krijgen rondom een hiv-test.
“De jongeren met wie we werken, tussen de 14 en 25 jaar, zitten veelal vast vanwege drugsgebruik en/of verkoop. In Thailand is het verkopen of gebruiken van drugs een van de meest strafbare feiten. Een alternatief voor de gevangenis is er ook niet”, leidt Iris in. De afgelopen maanden verrichte zij onderzoek voor stichting Siam-Care. De stichting zet zich in voor kinderen en gezinnen die geraakt zijn door hiv/aids.
“In Thailand heerst er een groot taboe op. Thai trekken de conclusie dat iemand met hiv homoseksueel is of met veel mensen seks heeft gehad. Daarnaast denken Thai dat je aan een hiv-besmetting doodgaat. Dat zie ik ook terug bij het personeel binnen de gezondheidszorg”, deelt ze vanuit Thailand. “Mensen in de zorg beschikken over de juiste kennis, maar zijn toch bang om besmet te raken. Bijvoorbeeld wanneer zij een bloedtest moeten afnemen. Door dit heersende stigma durven mensen niet op de gezondheidszorg af te stappen.”
Dat is nogal wat. Even beginnen bij het begin, wat doet Siam-Care?
“De stichting biedt ondersteuning en counseling aan delinquenten. Zij vormen een extra risicogroep voor hiv-besmettingen. Volwassenen worden al getest, waardoor hiv-positieve delinquenten de zorg krijgen die ze nodig hebben.”
Maar jongeren niet?
“Bij jeugddelinquenten is een test niet vanzelfsprekend. Het is onduidelijk wie hiv-positief is en zorg nodig heeft. Siam-Care wil graag dat dat bloedtesten structureel bij aankomst van de jongeren in de gevangenis worden ingezet. Zo wordt in kaart gebracht wie besmet is en wie niet. En kan er ook passende zorg geboden worden.
Siam-Care beschikt zelf niet over de middelen dit inzichtelijk te krijgen, laat staan in te zetten. Met mijn onderzoek zet ik een eerste stap. Zodra de stichting weet hoe zij te werk moet gaan en wat er nodig is, kunnen ze beter actie ondernemen.
Gemiddeld ben ik vier dagen per week bij Siam-Care aanwezig. Soms wat minder, soms wat meer. De helft van de tijd bezoek ik de gevangenis, ga ik op huisbezoeken en/of op ziekenhuisbezoek. De overige twee dagen werk ik op kantoor aan mijn scriptie.”
Vormen jongeren een speciale risicogroep?
“Veel jongeren lopen risico op hiv-besmetting doordat ze op jonge leeftijd seksueel actief zijn, gebruik maken van naalden voor het injecteren van drugs of het zetten van tatoeages. Met name in de gevangenis. De jongeren zijn vaak niet bang om besmet te raken, maar bang om al besmet te zijn.”
Wat kan er beter in de ondersteuning bij hiv-testen?
“Mijn innovatievoorstel betreft een plan om de huidige voorlichting uit te breiden. Jongeren krijgen voorlichting over hiv, maar geven aan meer informatie te willen. Siam-Care wil daarbij graag meer tijd met de jongeren doorbrengen en hen voorbereiden op een hiv-test. Wanneer bloedtesten structureel worden ingezet, weten zij wat hen te wachten staat.
Deze bloedtesten kunnen alleen ingezet worden als de veiligheid van de jongeren gewaarborgd kan worden. Nazorg is een mogelijke oplossing. Het zou mooi zijn als hier een vervolgonderzoek naar gestart wordt.”
Wat is er in jouw opinie echt nodig voor deze jongeren?
“De vraag naar een test is onder de jongeren erg groot. Wel moet het personeel daarbij de zorg kunnen bieden die het afnemen van testen vraagt. Door het stigma kunnen jongeren worden buitengesloten, gepest of afgezonderd. In de meest ideale situatie moet hier een oplossing voor komen.
En daarbij ben ik van mening dat iedereen altijd de kans moet krijgen om te weigeren. De keuze om een test te laten afnemen, kunnen we niemand opleggen en kunnen we ook niet voor een ander maken.
Buiten het onderwerp hiv, is opvallend dat het grootste deel van de jeugddelinquenten het leven al heeft opgegeven. Ik denk dat we deze jongeren moeten leren om in zichzelf te geloven en dat ze nog zo’n mooi leven kunnen leven.”
Punt. Of had jij nog wat?