Floris Jan Donders is docent bij Bestuurskunde in Den Bosch. Hij las de interviews in de reeks Queer bij Avans en wilde ook graag zijn verhaal doen.
Waar ben je opgegroeid?
“Ik ben vroeger best vaak verhuisd, maar het vormende deel van mijn jeugd heb ik in Lelystad doorgebracht. Mijn middelbare school was in Harderwijk. Het was een conservatieve school. Niet dat meisjes verplicht in een lange rok naar school moesten: die scholen had je in die omgeving ook. Maar we kregen wel bijbelles. En op zondag kon je niet bellen met je klasgenoten om iets over huiswerk te vragen. Sommige mensen hadden ook geen televisie.”
Waarom een conservatieve school?
“De kwaliteit van het onderwijs was hoog en ik kon er gymnasium doen. Mijn ouders waren weliswaar christelijk, maar het religieuze aspect speelde bij de schoolkeuze niet echt een rol. We waren ook weer niet niet streng gelovig.”
‘Sommige progressieve Nederlanders denken dat christenen bekrompen en intolerant zijn’
Hoe was je middelbareschooltijd?
“Ik had het naar mijn zin. Het was niet echt een diverse school en er hing een vrij christelijke sfeer, maar daar had ik niet zoveel moeite mee. Het heeft me leren begrijpen dat mensen anders in het leven kunnen staan dan jij, maar dat je elkaar nog steeds kunt begrijpen. Ik heb geleerd om waardering en respect te hebben voor mensen met een religieuze achtergrond. Het is jammer dat mensen vooroordelen hebben over gelovigen. Ik heb ze van dichtbij leren kennen, ik ben bij ze thuis geweest en heb met ze opgetrokken. Ik heb geleerd dat zelfs de strengste christenen vaak hele lieve mensen zijn.”
Lees meer: Queer bij Avans: ‘Ik was zó verliefd!’
Wat voor vooroordelen hebben mensen over christenen?
“Sommige progressieve Nederlanders denken dat christenen bekrompen en intolerant zijn. En dat ze hun normen en waarden aan de rest van Nederland opleggen, zo is de gedachte.”
Maar de meeste streng gelovige christenen zijn toch tegen homoseksualiteit?
“Dat is niet het hele verhaal. En zelfs al is dat zo, je kunt ze toch proberen te begrijpen. Aan beide kanten, gelovig en ongelovig, heerst er angst en onbegrip. Maar met haat kom je niet verder. Je kunt wel zeggen ‘als je mijn geaardheid niet accepteert, dan ben je een slecht mens’, maar daar bereik je niks mee. Ik sluit niemand uit.”
“In mijn klas heb ik studenten die lid zijn van de SGP. Ik vind dat mooi, ook als ze heel uitgesproken christelijk zijn. Er wordt vast wisselend gedacht over de acceptatie van homoseksualiteit, maar waar geen meningsverschil over bestaat: iedere leerling moet zich veilig voelen.”
‘Als vrienden je niet accepteren, kan je de vriendschap nog altijd verbreken. Met je ouders breek je niet zomaar’
Hoe oud was je toen je erachter kwam dat je homo bent?
“Ik denk dat ik ongeveer tien of elf was toen ik merkte dat ik anders naar jongens keek. Later, op de middelbare school, wist ik het zeker. Maar ik onderdrukte mijn gevoelens. Ik durfde er niet voor uit te komen, deels vanwege het conservatieve klimaat. In die zin heeft die christelijke sfeer me wel belemmerd, al stond ik er als kind niet bewust bij stil. Ik heb het in 6 vwo aan twee goede vrienden verteld. Die reageerden tot mijn opluchting heel lief. Eentje mailde me dat haar oom ook homo is en dat hij een heel leuk leven leidt. Dus ik hoefde me volgens haar geen zorgen te maken. Maar ik durfde het niet aan de grote klok te hangen. Ik had het toen zelf nog niet eens écht geaccepteerd. Dat was een proces van jaren. Een soort innerlijke strijd. Ik noem het altijd een gesprek met mezelf. Ik heb veel met mezelf gepraat, voordat ik eindelijk dacht: dit is wie ik ben en ik zou het niet anders willen hebben.”
“Ik weet dat veel mensen het eerst aan hun ouders vertellen, maar bij mij was het andersom. Mijn ouders zijn de laatsten bij wie ik uit de kast kwam. Mijn moeder vond dat heel moeilijk. Ze was teleurgesteld dat ik het haar zo laat had verteld. Voor mij was het logisch. Als vrienden je niet accepteren, kan je de vriendschap nog altijd verbreken. Met je ouders breek je niet zomaar. Ik kon heel slecht inschatten hoe ze zouden reageren. Ik wilde mijn ouders niet kwijtraken.”
‘Ik gooide er alles in tranen uit’
Wanneer besloot je dat de tijd rijp was om het te vertellen?
“Het gebeurde op een dag gewoon. Ik was 19 en woonde in Utrecht. Ik had een relatie met een Vietnamese student, maar die ging na zijn studie weer in Vietnam wonen. Ik was kapot van verdriet toen hij vertrok. De dag daarna kwamen mijn ouders me opzoeken in Utrecht. Ze zagen aan me dat ik verdrietig was, maar ik wuifde hun zorgen weg. We liepen over straat, op zoek naar een café om wat te drinken. Daar, midden in de binnenstad, vertelde ik ze dat ik op jongens viel, over mijn vriendje, het verdriet om zijn vertrek. Ik gooide er alles in tranen uit. We zochten snel een kroeg om er goed te praten. Het luchtte enorm op. Alsof er 100 kilo van mijn schouders viel.”
Waren er toen mensen aan wie jij je als jonge homo kon spiegelen?
“Nee, rolmodellen waren er toen nog niet zoveel. Ik las wel young adult boeken over homoseksualiteit. Je had in mijn tijd geen YouTube of Instagram. Veel influencers gebruiken die platforms tegenwoordig om zich te uiten. Homoseksualiteit is mede daardoor veel zichtbaarder. Rolmodellen kunnen laten zien dat het oké is om open te zijn over wie je bent. Tegelijkertijd is er ook een keerzijde. Als je online in een bubbel zit met allemaal mensen die jou levensstijl accepteren, dan kan de buitenwereld vies tegenvallen. Het contrast tussen een online wereld waar je helemaal thuis bent, versus een offline wereld die nog niet zover is, kan best wel schrikken zijn.”
Tofik Dibi zei in een interview met NRC dat de gayscene mannelijkheid verheerlijkt. Jongens worden op jonge leeftijd zo geconditioneerd: hoe mannelijker je bent, hoe meer je meetelt. Zie jij dat ook?
“Ik begrijp wel wat hij bedoelt. Blijkbaar is mannelijkheid vaak toch de norm. Al moet ik eerlijk zeggen dat ik daar zelf niet vaak mee geconfronteerd word. Ik heb bijvoorbeeld geen wild uitgaansleven en in mijn eigen kring merk ik niet zoveel van giftige mannelijkheid.”
“Wel zie ik vooroordelen bij hetero’s. Mensen die zelf niet gay zijn denken dat er zoiets is als een archetype homo. Vorig jaar nog zei iemand bij Avans tegen me: ‘Oh, maar je komt helemaal niet zo ‘homo’ over.’ Ik moet lachen om zulke opmerkingen. Bij mijn queer volleybalvereniging zie je hoe enorm divers onze community is. Er loopt echt van alles rond. We zijn net zo divers als iedere andere gemeenschap.”
Wat zeggen huidige tv-programma’s over de plaats van homoseksuelen in de hedendaagse westerse maatschappij? Bijvoorbeeld Queer Eye?
“De vijf mannen in queer eye zijn redelijk divers, het had naar mijn idee nog beter gekund, maar toch. Zij komen op plekken waar de emancipatie van homo’s nog een lange weg te gaan heeft en mensen niet bepaald bekend staan om hun homovriendelijkheid. En dat lokt reacties uit, maar bij Queer Eye stappen ze daar overheen. Aan het einde van een aflevering zie je dat mensen vaak van mening zijn veranderd. En denken: goh, het zijn eigenlijk best goede mensen. Je leert hoe mensen, ondanks hun verschillen, naar elkaar toe kunnen groeien. Die medemenselijkheid vind ik heel mooi.”
“Hetzelfde zag ik in een programma van presentator Jurre Geluk. Als experiment laat hij drie koppels, waaronder twee van hetzelfde geslacht, met elkaar zoenen. Jurre gaat vervolgens in gesprek met de mensen die iets negatiefs roepen naar de homo’s en lesbiennes. Uiteindelijk komen sommigen door dat gesprek tot inkeer. Dat proces is heel bijzonder. Het laat tegelijkertijd ook zien dat het goed is om zichtbaar te zijn als queer persoon, want zolang we voorzichtig blijven, verandert er weinig. We moeten gezien worden.”
Punt. Of had jij nog wat?