Elke donderdag loopt Merel Coppens bepakt en bezakt door school. Je herkent de derdejaars Bouwkundestudent aan de drie felgekleurde kegels die aan haar tas bungelen. “Na school ga ik meteen door naar mijn jongleertraining in Utrecht en draag daarom de kegels de hele dag met me mee.”
“Samen met een aantal vrienden huur ik in Utrecht op donderdagavond een zaaltje om te trainen”, vertelt Merel. “Thuis oefenen gaat namelijk niet zo makkelijk omdat mijn slaapkamer niet hoog genoeg is om te jongleren. Buiten in de tuin kan het wel, maar als het regent of te hard waait kan je buiten niet oefenen.”
Volgens de student is het voor het leerproces ideaal om iedere dag te oefenen. “Ik ben nu al twee jaar aan het oefenen om te jongleren met zeven balletjes. Dat heb je niet zomaar geleerd.”
Als vijfjarig meisje ging Merel op les bij een jeugdcircus. “Maar de liefde voor jongleren ontstond pas toen ik tijdens de circuslessen verplicht moest jongleren. Zo kreeg ik het onder de knie. Nu jongleer ik met balletjes, ringen en kegels.” Maar een carrière in het circus heeft de student niet voor ogen. “Er bestaan hbo-circusopleidingen, alleen vind ik mezelf niet goed genoeg en zie ik jongleren als een hobby. Ik wil dat niet als werk doen.”
Wel spendeert ze haar vrije tijd aan jongleren. “Naast oefenen organiseer ik de Nederlands Kampioenschappen Jongleren, samen met een aantal andere jongleurs”, vertelt Merel. “Afgelopen januari vond de 14eeditie plaats van het NK, waar ook buitenlanders aan meedoen.” In Dalfsen, de plek waar de kampioenschappen worden gehouden, laten deelnemers hun vaardigheden zien in zes disciplines: jongleren met ballen, ringen kegels en diabolo’s. Daarnaast heb je het onderdeel passing dat met twee of meerdere mensen wordt uitgevoerd en de act competitie.
Wiskundige berekeningen
“De standaard jongleerworpen zijn op papier te zetten met een nummersysteem wat siteswaps heet.” Aan de hand van wiskundige formules, berekent Merel welke patronen mogelijk zijn. “In de formule waarin de nummers van de reeks worden opgeteld en gedeeld door het aantal cijfers, wordt het aantal jongleerobjecten bepaald. Of de jongleerobjecten niet met elkaar botsen kan worden uitgetekend of berekend met een formule. Zo test je of een patroon theoretisch gezien haalbaar is.”
Inmiddels woont Merel op kamers in Den Bosch en zal ze haar kegels niet vaak meer meenemen naar school. “Maar volgend jaar ga ik een minor in het buitenland doen, dus hangen ze weer aan mijn tas.” In welk land ze de minor gaat volgen, weet ze nog niet. “Één ding weet ik wel zeker: mijn kegels en jongleerballen gaan mee!”
Punt. Of had jij nog wat?