Het valt door het grote tijdsverschil (12 uur!) niet mee om een interviewafspraak in te plannen met de 20-jarige Dani Smith uit Den Bosch. De student Bestuurskunde zit aan de andere kant van de wereld. Hij loopt stage op het kantoor van de minister-president van het eilandenrijk Tonga.
Op een woensdagochtend om half tien is het eindelijk zover. Dani belt me op vanaf zijn stagekantoor, waar het op dat moment half tien in de avond is. Dani is blijven hangen op zijn stage, speciaal voor het interview. ‘Thuis’ in hoofdstad Nuku’alofa heeft hij namelijk geen internet. “Maar ik vind het niet erg om lang op kantoor te zijn”, verzekert hij me. “Dat doe ik ook als ik met het thuisfront bel.”
Gelukkig maar, want ik barst van de nieuwsgierigheid. Hoe komt een Bossche student Bestuurskunde helemaal in Tonga terecht?
Terug naar het begin. In 2018 start Dani uit Vught aan de opleiding Bestuurskunde in Den Bosch. Vanwege zijn vwo-diploma mag hij het eerste en tweede jaar van Bestuurskunde in één jaar doen. Dat betekent dat hij na twaalf maanden bij Avans al op stage mag. “Eerlijk gezegd was ik er aan het einde van het eerste jaar nog niet serieus mee bezig”, vertelt hij. “Op de valreep gaf ik snel een bedrijf in Eindhoven op als voorkeur, omdat ik voor het einde van het jaar toch iets moest opgeven.”
Dat eerste jaar rondt Dani succesvol af. Om het te vieren gaat hij met een goede vriend op vakantie naar Hongarije. Eenmaal aangekomen in hoofdstad Boedapest, hoort hij van zijn stagebegeleider dat de voorkeur voor het bedrijf in Eindhoven is afgewezen. “Mijn begeleider vond die stageplek te commercieel. Ik was opgelucht want ik wilde daar zelf ook helemaal niet stagelopen.”
‘Soms belde ik vier keer hetzelfde nummer, tot ze me aan de andere kant beu werden’
Wat hij wil, is stagelopen in het buitenland. Op vakantie broedt Dani op een plan: eenmaal terug in Nederland, gaat hij solliciteren bij buitenlandse overheden. “Het leek me supervet om ergens ver van Nederland bij een regering te werken”, vertelt hij. “Waar maakte me niet zo gek veel uit. Zolang ik de taal maar sprak en de keuze niet té voor de hand liggend was.” Daarmee doelt Dani op buurlanden van Nederland. “België of Duitsland vond ik niet boeiend.” Verder heeft de student maar één eis. “Het land moest een democratie zijn”, zegt hij. “Ik wilde werken bij een overheid. Dan is het wel handig als het geen dictatuur is.”
Idiote ideeën
De rest van zijn zomervakantie benut Dani door iedere dag mailtjes te sturen naar overheidsinstanties van talloze landen. De Nederlandse Antillen, Gibraltar, Corsica, Jamaica, Singapore, Hong Kong: de lijst is eindeloos. “Soms belde ik vier keer hetzelfde nummer, tot ze me aan de andere kant beu werden”, vertelt hij. Die volharding is tekenend voor de student “Ik heb altijd de meest idiote ideeën. Meestal ga ik door tot het me lukt.”
Een kleine twee weken voor de start van het nieuwe studiejaar heeft Dani nog steeds geen stageplek gevonden. Zijn ouders beginnen zich zorgen te maken en ook hij verliest hoop. De enige die er op dat moment van overtuigd is dat het Dani wél gaat lukken, is zijn oma. “Zij zei: ‘Dani, jij gaat het gewoon flikken.’”
Amper tien dagen voor het einde van de vakantie heeft de student beet. Hij wordt wakker en checkt zoals gewoonlijk meteen zijn mail. “Kijken of ik weer nieuwe afwijzingen had”, zegt hij grappend. Hij ziet een mailtje van de secretaris-generaal van het Polynesische koninkrijk van Tonga, een relatief onbekend land in Oceanië. Populatie: ongeveer honderdduizend mensen. Dani: “In heel Tonga wonen nog minder mensen dan in Den Bosch.”
Hij gelooft zijn ogen bijna niet. “De secretaris-generaal schreef dat hij mijn sollicitatie op prijs stelde én dat ik welkom was.” Dani mag stagelopen op het kantoor van de minister-president. De student is euforisch. Hij stapt meteen op zijn fiets om het heuglijke nieuws met zijn oma te delen. “Ze kan geen Engels, dus ik heb die mail voor haar vertaald.”
Crimineel
Voordat hij aan zijn uittocht begint, moet Dani van alles aanleveren. “Om te bewijzen dat ik geen crimineel of vluchteling ben”, legt hij uit. Vanwege het tijdsverschil blijkt het soms best ingewikkeld om goed te communiceren met Tonga.
Bij Avans is iedereen laaiend enthousiast. Een student die een zoektocht naar een buitenlandstage zélf op touw heeft gezet en nu bij de minister-president van een ver oord mag stagelopen. Dat gebeurt niet iedere dag. “Nog voordat het definitief was, verkondigde de stagecoördinator van mijn opleiding op een bijeenkomst vrolijk dat ‘er zelfs studenten waren die naar Tonga gingen’.”
‘Tik ‘Tonga’ in op Google en je ziet poederige zandstranden en tropisch regenwoud’
Op 25 augustus vertrekt Dani eindelijk naar wat officieel het ‘Koninkrijk Tonga’ heet. Een vliegreis van maar liefst 27 uur. Inclusief tussenstops is de student tweeëneenhalve dag onderweg. In Tonga huurt hij een kamer bij een Tongaanse mevrouw van 69, die hij omschrijft als een “super aardige, gastvrije dame”. Ze worden volgens Dani “echt maatjes”.
Onderzoek
Op het ‘prime minister’s office’, zoals Dani’s stageplek officieel heet, doet de student onderzoek naar de herziening van de nationale planning procedure. Dat is wollige taal voor een tienjarenplan van de Tongaanse regering. Wat willen ze de komende jaren bereiken en hoe gaan alle ministeries dat voor elkaar krijgen? “Ik kijk hoe de procedure verloopt. Wat er goed gaat bij de verschillende ministeries en wat er minder gaat”, vertelt de student.
Wat hem opvalt, is een groot tekort aan natuurlijke hulpbronnen in Tonga. Het land importeert een groot deel van zijn voedsel voornamelijk uit Nieuw-Zeeland. “Er is bijvoorbeeld weinig veeteelt op de eilanden zelf en vlees wordt veelal geïmporteerd”, weet Dani. “Verder worstelt Tonga met hoge jeugdwerkloosheid, inflatiedruk en wonen er buiten Tonga evenveel Tonganen als in het land zelf. Veel mensen vertrekken naar Nieuw-Zeeland en Australië omdat er weinig werkgelegenheid is.”
De natuur van Tonga is adembenemend, vertelt hij. “Tik ‘Tonga’ in op Google en je ziet poederige zandstranden en tropisch regenwoud. In het echt is het minstens net zo mooi. En vergeleken met Fiji en andere landen is Tonga nauwelijks aangetast door toerisme.”
‘Als je vraagt hoever het rijden is naar een andere stad, zeggen ze hier altijd: ‘vijf minuten’
Wanneer Dani nog maar een paar weken in Tonga is, overlijdt de zittende president Samiuela ʻAkilisi Pōhivana een ziekbed in buurland Nieuw-Zeeland. “Zijn lichaam werd teruggehaald uit Nieuw-Zeeland. Ik mocht mee naar het vliegveld en liep mee in een stoet. Heel bijzonder.”
Wennen
Terwijl Pohiva Tuinetoa, de nieuwe premier, geleidelijk aan zijn nieuwe rol als bestuurder van het eilandenrijkje went, probeert ook Dani zijn weg te vinden in Tonga. Anders dan in Nederland, is punctualiteit in het eilandenrijkje veel minder belangrijk. “Tonganen hebben sowieso minder besef van tijd.” Volgens de student kunnen veel inwoners daarom slecht inschatten hoelang iets duurt. “Als je vraagt hoever het rijden is naar een andere stad, zeggen ze hier altijd: ‘vijf minuten’. Oók als het veel langer is.” Ergens mooi, want mensen zij minder haastig, merkt de student. En omdat je de tijd letterlijk kunt vergeten als je iets leuks aan het doen bent. Maar anderzijds ook onpraktisch. “Omdat je minder voor elkaar bokst.”
“Mensen kijken hier heel anders tegen werken aan”, ondervindt de student. “Elke Tongaanse man of vrouw heeft vanaf de geboorte recht op land. Er hoeft daarom niet per se gewerkt te worden voor geld. Mensen leven daardoor niet om te werken. Dat is heel intrigerend.”
Het cultuurverschil met bijbehorende omgangsvormen en een uitzonderlijke stageplaats: Dani leert veel. En hij geniet. Van de natuur en van de ongelooflijke gastvrijheid van de bevolking. “Ik woon hier nu al maanden, maar kook zelden voor mezelf. Er wordt zó goed voor me gezorgd. Soms denk ik dat het is omdat ze ergens wel weten dat ik niet betaald krijg voor mijn stage. Maar waarschijnlijk ook omdat mensen naastenliefde heel belangrijk vinden. Iedereen zorgt voor elkaar. Het sociale vangnet is groot.”
‘Mijn oma mis ik nog het meest’
Dani is de oudste uit een nest van vijf. Mist hij zijn vader, moeder, broer en zussen weleens? “Ik vind het jammer dat ik niet bij alle verjaardagen ben”, zegt hij. “Maar internet maakt het makkelijker. Ik slaap iedere dag na mijn stage een paar uur op het strand, om vervolgens op kantoor te bellen met mijn vader. Want alleen daar heb ik dus internet. Mijn oma mis ik nog het meest. Op de sterfdag van mijn opa komen we elk jaar samen. Daar was ik dit jaar voor het eerst niet bij, dat vind ik verdrietig.”
Avonturen
Zijn heimwee trotseert Dani door zich te richten op de avonturen die hij beleeft. Hij geeft een voorbeeld: “Elk weekend fiets ik naar de plekken die ik graag wil zien. Afgelopen zaterdag was dat de baai, waar een armer deel van de bevolking woont. De straten waren alles behalve fraai, de huizen vervallen. Ik stopte met fietsten omdat ik dacht dat de weg doodliep. Opeens hoorde ik kinderstemmen roepen. “Palangi, palangi”, klonk het in de verte. Dat is een term die soms gebruikt om buitenlanders, vooral witte mensen, te beschrijven. Plots stonden er tientallen kinderen om me heen. Ik kan amper Tongaans, dus ik verstond maar flarden van wat ze vroegen. “Waar ga je naartoe? Waar kom je vandaan? Wat is je naam?” Al die kinderen buitelden zowat over elkaar heen van nieuwsgierigheid. Ze inspecteerden mijn fiets en mijn bril, daarna begonnen ze over mijn huid te wrijven. Waarschijnlijk vanwege mijn huidskleur. Een witte jongen op een fiets, dat zien ze daar niet elke dag. En bijna niemand fietst hier. Dus toen ik daarna op mijn fietst stapte renden ze achter me aan.”
Eind januari is Dani na bijna een halfjaar zijn oma weer in de armen gevallen. Hij kijkt terug op een “geweldige stage”. Het grootste avontuur uit zijn leven, tot nu toe dan.
Dit verhaal kwam al voor de coronacrisis tot stand. Door de lockdown hebben we de publicatie uitgesteld tot nu.
Punt. Of had jij nog wat?