Naast het geven van Engelse lessen aan de Academie voor Algemeen en Financieel Management heeft docent Harry de Vries ook een andere passie: poëzie. Na vijf jaar schrijven bracht hij een eigen, Engelstalige dichtbundel uit, Colourisations.
In Xplora in Breda haalt hij de dichtbundel uit zijn tas. Er komt een dun boekje tevoorschijn met een lichtblauwe kaft met daarop een met waterverf ingekleurde tekening van Amsterdam in het jaar 1650, gemaakt door kunstenaar Arie Jekel. Onderaan prijken twee Nederlandse vlaggen. “Daaraan én aan mijn naam kun je mijn Nederlandse roots zien, maar de bundel is compleet Engelstalig”, vertelt Harry de Vries. “In het Nederlands dicht ik niet zo lekker als in het Engels, dat is de reden waarom ik mijn bundel niet in het Nederlands wilde uitbrengen. Daarnaast hebben Engelsen veel minder woorden nodig om een mooie zin op papier te zetten.”
De uitgever van De Vries bracht tot nu toe alleen Nederlandstalige gedichten of meertalige bundels op de markt met een Nederlandse versie. “In eerste instantie wilde de uitgever dat ook met mijn bundel doen, maar daar zag ik liever van af. Gelukkig vond de redactie de gedichten zo interessant dat ze het toch besloot uit te geven.”
Er is niet één onderwerp dat de rode draad is in de bundel. “Alles wat mij bezighoudt, is geschikt om over te dichten. Kenmerkend voor mijn teksten is dat ze down to earth zijn. Colourisations is niet de eerste bundel die de docent Engels uitbracht. In 2003 vertaalde hij gedichten van de Engelse dichter Philip Larkin. “Ik ben een bewonderaar van zijn werk en liet me door hem, Elizabeth Jennings, Seamus Heaney en Garrison Keillor inspireren.”
’s Nachts schrijven
Het komt regelmatig voor dat De Vries midden in de nacht wakker wordt en er een mooie zin door zijn gedachten spookt. “Dan stap ik uit bed om het op te schrijven, anders ben ik het de volgende dag kwijt. Dat gebeurt vaker bij gedichten waar ik wat langer mee bezig ben. Voor het schrijven van poëzie moet je geduld hebben. Je kunt het niet afdwingen. ‘You cannot will a poem’, zegt Seamus Heaney, en zo is het maar net.”
Wie weleens in de hoofdstad op stap gaat, kan zomaar eens een gedicht van De Vries horen klinken uit de diepe krochten van Amsterdamse kroegen. “Ik heb heel lang in het Nederlands gedicht, zeker toen ik als student nog in Amsterdam woonde. Een soort studentenpoëzie. Er is één gedicht, het studentenlied, dat een studiegenoot van mij nog weleens op een stamtafel in de kroeg verkondigt. Dat is binnen zijn voormalig dispuut alom bekend.”
Punt. Of had jij nog wat?