Met de nieuwe campagne #datmeenjeniet hoopt onderzoeksbureau Movisie discriminatie en haat op sociale media aan te pakken. Jongeren moeten vaker opstaan tegen online haat, stelt Movisie.
Chinezen die worden uitgescholden vanwege het coronavirus of een politicus die met homofobe uitspraken te maken krijgt: discriminatie is schering en inslag op het web. Movisie hoopt dat jongeren voortaan de hashtag #datmeenjeniet gebruiken als ze een haatbericht tegenkomen. Jongvolwassenen moeten in plaats van een ‘bystander’ een ‘upstander’ worden, is het credo. Aan de campagne werken ook Hogeschool Inholland en Diversity media mee.
Selino van den Brand ziet stilzwijgen over discriminatie van minderheidsgroepen als “problematisch”, want “zo verandert er nooit wat”. “Tegelijkertijd snap ik dat mensen het liever negeren, omdat je de haat zo blijft aanwakkeren. Ik vind het daarom ingewikkeld om online in te grijpen”, zegt de Bredase student Commerciële Economie.
Tekst gaat door onder de foto.
Online haat tiert welig. Alleen al op Facebook komen bij Nederlandse moderatoren elke dag duizenden meldingen binnen over haatberichten. Vooral rond Sinterklaas, verkiezingen en extreemrechtse demonstraties neemt het aantal flink toe. Moderatoren krijgen rond die periodes speciale instructies om de grote stroom snel te kunnen verwerken.
Volgens Avansstudent Lilia Visser is de actie “hartstikke nodig”. De Bossche student is derdejaars bij Social Work en maakt zich al jaren hard voor lhbti’s. Vorig jaar werd ze vanwege haar inspanningen voor jonge queers verkozen tot Student van het Jaar van Avans Hogeschool. Toen bekend werd dat Lilia gewonnen had, kreeg ze zelf te maken met negatief commentaar. Enkele berichten gingen ver. Maar ook reacties die minder hatelijk waren, deden de student pijn. “Iemand noemde het bijvoorbeeld ‘vies’ dat ik Student van het Jaar geworden was geworden. Dat komt wel binnen”, vertelt ze. Lilia gelooft dat een hashtag effectief kan zijn. “Ik zie de #doeslief-campagne van Sire nog vaak voorbij komen, wie weet zet het jongeren aan het denken.”
Dilay Albayrak is minder optimistisch. De vierdejaars kunststudent vraagt zich af of haatberichten op deze manier de kop in worden gedrukt. “Het internet bestaat uit trollen, daar doe je weinig aan”, denkt ze. “Achter hun computer voelen mensen zich veilig omdat ze anoniem zijn. Dus durven ze veel verder te gaan. Een hashtag gaat daar weinig aan veranderen ben ik bang.”
Selino spreekt zich zelf liever in het echt uit. “Want dan kan ik praten met mensen. Het gesprek aangaan, ontdekken waaróm iemand vindt wat hij vindt.”
Punt. Of had jij nog wat?