Veertig uur zwierf Social Workstudent Bregt Smits door de straten van Den Bosch. Ze wilde voelen hoe het is om dakloos te zijn om zich later in het werkveld beter te kunnen inleven in cliënten. “Een groter contrast met de warme avondjes op de bank, is er niet.”
Écht ervaren hoe is het om geen dak boven je hoofd te hebben, dat was het doel dat Bregt zich voor ogen stelde toen ze in oktober aan haar dakloze bestaan begon. Een van de onderdelen van de minor Verschil Maken die de vierdejaarsstudent momenteel volgt, is de exposure. Tijdens die opdracht dompel je je veertig uur onder in de wereld van een mogelijke cliënt die je tijdens je toekomstige baan kunt tegenkomen. In de minor vergroten studenten hun praktische wijsheid en leren zij meer over present zijn en de mens centraal stellen.
“Aan het begin van de minor vroeg ik me af: ‘met welke beleveniswereld verschil ik het meest en daag ik mezelf het meest uit?’ Ik kan enorm genieten van gezellige, warme avondjes op de bank. Met een kop thee het journaal kijken en samenzijn met mijn familie en vriendin”, begint Bregt haar verhaal. “Tijdens mijn vorige stage begeleidde mijn stagebegeleider iemand die zijn huis verloor. Ik maakte dat proces mee en besefte me dat de volgende keer dat mijn collega met hem een afspraak had, ze niet meer bij hem thuis kon afspreken, maar hem op straat zou treffen. Dat raakte me.”
Veilig experiment
Door deze casus wilde Bregt zich onderdompelen in de wereld van een dakloos persoon. Een groter contrast met de warme, gezellige avondjes op de bank is er niet, volgens haar. Maar voor ze daar een akkoord voor kreeg, maakte ze met haar docenten goede afspraken. Zo moest ze haar mobieltje op zak houden, weliswaar uit, en rustte ze in een brugwachtershuisje. “Een vereiste van de docenten was dat het wel een veilig experiment blijft.”
Op woensdagochtend 14 oktober gingen de veertig uur in. “Om vier uur ben ik vanuit mijn woonplaats in Berlicum naar Den Bosch gelopen. Ik was excited toen ik wakker werd, maar toen ik de deur uitstapte, vroeg ik mezelf wel even af waar ik begon.”
“Continu maak je de afweging of je gaat rusten of lopen. Van lopen word je moe maar krijg je het warm, van rusten wordt je fit maar krijg je het koud”, legt Bregt uit. “De eerste dag van mijn tocht waren restaurants en cafeetjes open en heb ik véél te lang over mijn koffie gedaan om tijd te rekken. De dag erna ging de horeca dicht vanwege de coronamaatregelen en zat binnen opwarmen er niet meer in.”
“De dak- en thuislozenopvang bleek vanwege corona gesloten”
Bregt nam vijf euro mee en kocht daarvan een brood en een pot appelstroop bij de Lidl. “Appelstroop blijkt het goedkoopste beleg te zijn, niet erbij nadenkende dat het lastig op je boterham komt als je geen bestek bij je hebt. Daar had ik me even in vergist.”
Tijdens de lange wandeltochten die Bregt maakte, kwam ze op straat een kastje tegen met daarin boeken. “Er zaten niet alleen boeken in, maar ook etenswaar zoals nasikruiden, een blik soep én dezelfde pot appelstroop als die ik had gekocht. Toevallig hè?”
Opwarmen in winkels
De tweede dag, op donderdag, was de zwaarste dag. “Restaurants en cafeetjes waren dicht en af en toe warmde ik me daarom op in winkels. Rond de middag besloot ik een kijkje te nemen bij het inloopschip in de stad.” Eenmaal aangekomen bij de dak- en thuislozenopvang zat er een zwarte houten plaat voor de deuropening en bleek de opvang vanwege coronamaatregelen gesloten. “Er hing een briefje met een telefoonnummer dat je kan bellen bij spoed. Maar wanneer is iets spoed? En hoe bel je als je als dakloze geen telefoon hebt? Bovendien moet je maar net Nederlands spreken om de tekst te begrijpen die er op de brief staat.”
Bregt is blij dat ze tegen deze dingen aanliep. “Dat verruimt mijn blik als (toekomstige) professional. Ik heb het idee dat ik door deze exposurebeter weet wat we aan hulpverleningen kunnen verbeteren.” De student merkte op dat de behoeftes van een dakloze behoorlijk primitief zijn. “Je leeft in het hier en nu en bent echt niet bezig met een afspraak die op de planning staat. Zo iemand help je veel meer met een warme douche, iets te drinken of te eten.”
‘Ik wilde eerder naar huis’
Tijdens de veertig uur heeft Bregt best wat moeilijke momenten gekend. “Zeker die donderdag. De verleiding was groot om eerder naar huis te lopen. Maar opgeven was geen optie dus sprak ik mezelf toe. Als ik eerder naar huis zou gaan, zou ik de essentie van de opdracht missen. En het feit dat er klaar mee was en naar huis wilde, zegt ook een hele hoop.”
Of de Social Workstudent dit avontuur nog eens over doet? Misschien wel, maar dan met nog een grotere uitdaging. “Deze stad ken ik op mijn duimpje. Dat maakte de veertig uur net wat makkelijker”, vermoedt Bregt. “Als ik dit nog eens zou doen, dan kies ik voor een andere stad dan Den Bosch.”
Punt. Of had jij nog wat?