Al die extra miljoenen euro’s voor het hoger onderwijs in coronatijd? Nergens voor nodig, vindt afzwaaiend hbo-bestuurder Paul Rüpp van Avans Hogeschool. Hogescholen en universiteiten moeten volgens hem niet zeuren.
Deze maand vertrekt voorzitter Paul Rüpp bij Avans, de hogeschool die hij sinds 2009 heeft geleid. Bij zijn afscheid heeft hij een boodschap voor de politiek: “Stop alsjeblieft met al die tijdelijke miljoenen.” Het is een opvallende boodschap van de collegevoorzitter. In de coronacrisis is er juist veel geld vrijgemaakt om de schade in het onderwijs te beperken.
Zijn die coronagelden volgens u overbodig?
“Ja, en ik heb mij zeer verzet tegen het Nationaal Programma Onderwijs. Avans hoeft helemaal geen extra geld, we hebben geld genoeg, we hebben zelfs te veel geld. We proberen juist onze reserves af te bouwen, we begroten met tien of vijftien miljoen in de min. Er klinkt weleens kritiek op de hoge reserves in het onderwijs, en voor een deel is dat terecht. Maar telkens als ik geld wil uitgeven, krijg ik tegen het einde van het jaar weer allemaal extra geld waar ik niet om heb gevraagd. Dat komt pas in augustus of september, en dan krijg ik het niet meer uitgegeven, dus dan eindigt Avans weer met een overschot op de begroting.”
Heeft het hbo dan niets aan dat extra geld?
“De enigen die ervan gaan profiteren, zijn accountants en adviesbureaus, want daar zal veel van het geld blijven hangen.”
Maar je kunt het toch gewoon aan onderwijs besteden?
“Het hbo maakt nu inderdaad allemaal wilde plannen om studenten in hoog tempo studievertraging te laten inhalen. Die worden er hartstikke gek van en het gaat ook niet lukken. Je had beter tegen alle studenten kunnen zeggen: je mag een half jaar langer studeren en dat betalen wij. En dan zullen sommige studenten dat fijn vinden, maar er zijn ook genoeg studenten die zeggen: nee, ik ga afstuderen en werken, ik ben intussen wel klaar. Wat je ook had kunnen doen: alle studenten een voucher geven van pakweg duizend euro. Kunnen ze binnen nu en tien jaar extra onderwijs volgen, als ze willen.”
‘Er klinkt weleens kritiek op de hoge reserves in het onderwijs. Voor een deel is dat terecht’
Waarom is dat niet gebeurd?
“De politiek is hijgerig. Het gaat allemaal in korte cycli. De Tweede Kamer trekt uit emotie ergens 100 miljoen euro voor uit, maar dan moet het wel binnen een half jaar bij de onderwijsinstellingen op de bank staan. Waarom? Avans gaat echt niet failliet, het gaat hier uitstekend, wat moet ik met dat extra geld? Er zijn genoeg structurele problemen om iets aan te doen.”
Wat zou er dan structureel moeten gebeuren?
“Je moet vooral kijken naar het basis- en voortgezet onderwijs. Als je ziet hoe we zakken in allerlei internationale lijstjes van leesvaardigheid en rekenvaardigheid van leerlingen… dat is echt schrikbarend, daar moet iets aan gebeuren. Dat is veel belangrijker dan een paar miljoen euro extra voor het hoger onderwijs.”
Geldt die kritiek ook voor de universiteiten? Die zeggen al jaren dat ze geld tekort komen.
“Ja, die moeten ook niet zeuren. Je ziet natuurlijk wel dat de druk om te publiceren in de wetenschap ten koste is gegaan van het onderwijs. Er is het een en ander verkeerd gegaan. Maar tegelijkertijd moet je een fundamentelere vraag stellen: welke taken hebben universiteiten nu daadwerkelijk? Daar doen ze weleens een poging toe. Dan zeggen ze bijvoorbeeld: wij willen geen massacolleges meer, wij zijn geen onderwijsfabriek. Dan willen ze kleinschaliger onderwijs verzorgen en meer jongeren naar het hbo doorverwijzen. Maar in de praktijk komt er weinig terecht van hun goede voornemens.”
Hoe komt dat?
“Weet ik niet, maar ze zouden meer met het hbo kunnen doen. Wij hebben hier een ‘binair stelsel’ van hbo en wo, maar dat is in het buitenland bijna niet uit te leggen. Daar heten hogescholen en universiteiten allemaal universities. Een research university heeft een andere financiering nodig dan een hogeschool, maar het onderscheid is niet zo strikt. Universiteiten en hogescholen kunnen echt beter samenwerken. Dan hoeven vwo’ers ook niet allemaal meer naar de universiteit: je moet kijken wat de studenten precies nodig hebben.”
“Maar het is soms lastig praten, hoor. Ik zei een keer tegen een universiteitsbestuurder: bij Avans hoeven wij geen academie met masteropleidingen, als studenten die masters aan de universiteit kunnen volgen. Dat leek mij een redelijk begin van een gesprek. Keek hij me verbaasd aan: zijn er dan masteropleidingen in het hbo? Dat wist hij helemaal niet. Het is misschien een uitzondering, maar dit is wel waar we mee te maken hebben.”
De politiek heeft de basisbeurs afgeschaft om extra geld in het hoger onderwijs te kunnen steken.
“Dat had nooit mogen gebeuren. Studenten krijgen minder tijd om zich te ontplooien en we zadelen hen met schulden op. Dat is echt een probleem. Het lijkt wel een gunst dat je mag studeren, onder voorwaarden van het rijk.”
Maar u bent actief binnen het CDA. Die partij wilde ooit een langstudeerboete invoeren voor trage studenten die zich wilden ontplooien.
“Mijn eigen partij is ook mede schuldig aan de bezuinigingen op studenten, ik zou het beleid graag wat ruimhartiger zien. Ik vind het overigens niet onredelijk om te zeggen: je kunt binnen vier jaar afgestudeerd zijn, maar krijgt nog één of twee jaar uitloop op kosten van de belastingbetaler, lees beurs, en als je dan nog niet klaar bent, betaal je de rest van je studie zelf. Maar dat is iets anders dan het afschaffen van de basisbeurs.”
‘De basisbeurs had nooit afgeschaft mogen worden’
Avans staat al jarenlang hoog in de ranglijsten van de Keuzegids en Elsevier. U schreeuwt het van de daken, ook al zijn uw collega’s weleens sceptisch over die lijstjes. Waarom eigenlijk?
“Dat klopt, in 2010 werden we voor het eerst nummer één in de rankings. In alle regionale dagbladen in ons verzorgingsgebied liet ik een paginagrote advertentie zetten: yes, wij zijn nummer één dankzij onze studenten en medewerkers! En weet je waarom? De buren van onze docenten zien die advertentie en zeggen over het tuinhek heen: hé, jullie zijn nummer één! Het maakt mensen trots dat ze bij Avans werken.”
“Wij zijn een fusiehogeschool, dus het was belangrijk om een Avans-cultuur te creëren. In 2012 bestond de kunstacademie 200 jaar. Dat vierden we het hele jaar als ‘Avans 200’ met een fantastisch slotfeest in de Brabanthallen. Daar hebben we veel geld voor uitgetrokken, er kwamen uiteindelijk veertienduizend mensen die allemaal dachten: wow, is dit Avans? De meeste mensen hadden geen idee hoe groot we waren.”
Maar draagt zo’n feest bij aan het onderwijs?
“Volgens mij hangt 80 procent van de onderwijskwaliteit samen met tevredenheid en trots van de medewerkers. De overige 20 procent bestaat uit professionaliteit, kunde, ervaring enzovoorts. En je basiskwaliteit moet natuurlijk op orde zijn, maar dat was al zo. Daarvoor mag ik mijn voorgangers bedanken.”
Wat is dan basiskwaliteit?
“Neem alleen al de faciliteiten. Als een docent in een lokaal komt en het lukt niet om de monitor aan de praat te krijgen, dan staat er twee minuten later iemand van de facilitaire dienst. Geen gedoe met een aanvraagformulier invullen of zo, het moet meteen gebeuren. Anders heb je een chagrijnige docent en dat is niet goed voor het onderwijs.”
Wat kan de politiek volgens u doen om de kwaliteit van het hoger onderwijs te verbeteren?
“De politiek moet zich vooral niet te veel met het hoger onderwijs bemoeien. Neem die prestatieafspraken die universiteiten en hogescholen in 2012 moesten maken met het ministerie van Onderwijs. Dat ging niet meer over kwaliteit, dat ging over cijfers: hoeveel studenten slagen er, hoe snel studeren ze, hoe hoog is de uitval? Dan krijg je perverse prikkels.”
U zegt eigenlijk: controleer ons maar niet, we doen ons werk vanzelf wel goed.
“Dat zeg ik niet, we hebben wél controle nodig. De accreditatie van de NVAO is buitengewoon waardevol. In het onderwijs zijn we vaak te lief voor elkaar. Je moet soms een gesprek voeren: ik zie bij deze opleiding een uitval van 53 procent, hoe kan dat? Wat ga je eraan doen? Dat is belangrijk. Als de minister mij ergens op aanspreekt ga ik ook de organisatie in: hoe doen wij het hier? Dat is belangrijk: professionals aanspreken op de kwaliteit en daar verantwoording over afleggen.”
Maar sturen op cijfers doet u zelf toch ook? Neem alleen al het bindend studieadvies, waarvoor studenten een bepaald aantal punten moeten halen.
“Dat bsa staat bij ons ook ter discussie. We gaan ‘modulair onderwijs’ invoeren: studenten kunnen straks 25 procent van hun curriculum vrij kiezen, en nog eens 25 procent wordt interdisciplinair. In zo’n systeem kun je de student eigenlijk niet wegsturen als die bepaalde studiepunten niet heeft gehaald. Maar goed, ergens moet je de norm wel kwantificeren. Je kunt studenten niet laten doormodderen.”
Wat zou uw advies zijn aan het volgende kabinet?
“Staar je niet blind op incidenten, want die zijn er altijd, maar stel de fundamentele vragen. Voldoet ons bestel nog wel? En dan bedoel ik van basisschool tot en met hoger onderwijs. De emancipatiegedachte is in het onderwijs nog volop actueel, bijvoorbeeld voor studenten met een niet-westerse achtergrond, en die gedachte lijken we nu om zeep te helpen. Het bestel moet herijkt worden en dat is belangrijker dan zomaar met extra incidenteel geld te smijten.”
Punt. Of had jij nog wat?