Rens van Beek is naast student en Jumbobezorger óók triatleet. Vijf keer in de week heeft hij in de ochtend zwemtraining. Daarbij fietst of hardloopt de topsporter na school flinke stukken. Dat alles doet de eerstejaarsstudent Technische Bedrijfskunde in Den Bosch met een doel. Zijn grootste droom is namelijk om in 2028 aan de Olympische Spelen mee te doen.
Hij is net een weekje terug van een trainingskamp op Tenerife en zit nu middenin zijn tentamenweek. Door zijn topsportstatus hoeft hij de verplichte lessen niet te volgen. Als hij bijvoorbeeld in Nijmegen van zes tot half acht in de ochtend zwemtraining heeft, mag hij het eerste lesuur zonder problemen missen.
Desondanks vindt de triatleet het ontzettend pittig om school, werk en sport met elkaar te combineren. Hij krijgt wel vrijstelling van lessen, maar niet van de projecten. “Die zijn echt tijdrovend. Dan ben ik tijdens de lessen alleen maar bezig met het project en niet met de vakken. Nu merk ik met de tentamens dat ik waarschijnlijk alles moet herkansen, omdat ik geen idee heb wat ik de afgelopen zes weken geleerd heb.”
Als een vis in het water
Rens voelde zich in een zwembad jarenlang als een vis in het water. Hij begon op zijn zevende met wedstrijdzwemmen. Op zijn dertiende zat hij al op topniveau en werd hij een keer Nederlands kampioen en twee keer tweede. “Dat was eigenlijk mijn hoogtepunt.” Tegelijkertijd begon hij het hardlopen ook heel interessant te vinden en kwam hij al gauw bij een triatlonvereniging terecht. “Deze mooie sport werd toen mijn passie.”
Stoppen met de opleiding en de focus volledig leggen op de sport is geen optie. “Triatlon is helaas geen voetbal. Als ik op dit niveau zou voetballen, dan had ik qua geldkwestie geen opleiding hoeven doen”, vertelt Rens. “Maar triatlon kost juist veel geld en ik wil iets achter de hand houden.” Om zijn passie te onderhouden is Rens afhankelijk van zijn sponsoren en zijn werk als Jumbobezorger.
Rens vindt de continue drukte prima zolang hij zijn sport kan blijven uitoefenen. Ook de studentenervaring, zoals laat naar bed en feesten, mist hij niet. “Ik ben sowieso geen drinker. Ik heb daar niet zoveel mee, dus feesten mis ik niet zo. Ik ben toch vaak in de weekenden aan het sporten of in het buitenland. Ik ga weleens naar een blokborrel van school, maar ik ben niet iemand die vijfhonderd euro uitgeeft op een festival in het weekend”, zegt hij lachend. Het voelt voor de student niet als kiezen tussen twee werelden. Topsport is simpelweg zijn leven. Als corona voorbij is, hoopt hij dan ook veel wedstrijden in het buitenland te mogen doen.
Punt. Of had jij nog wat?