“Nergens zijn bloedsporen te vinden. Er is dus geen bewijs dat er een persoon geraakt is”, concluderen studenten Sharon Driessen en Marleen van den Berg tijdens hun eerste training plaats delict. Samen met tientallen andere eerstejaars studenten van de opleiding Forensisch Laboratoriumonderzoek (FLO) in Breda en Den Bosch volgden ze afgelopen donderdag en vrijdag een speciale pd-training. “Bedoelt om meer inzicht te krijgen van wat er op een Plaats Delict kan zijn gebeurd aan de hand van sporenonderzoek”, zegt forensisch onderzoeker en praktijkdocent Jani Moerlands.
In de gang van een politiebureau in Dordrecht zijn zes zogenaamde plaats delictruimtes ingericht. Er liggen kasten overhoop, gereedschap en kogelhulzen op de grond en kapot glaswerk. In 25 minuten mogen de studenten op zoek naar sporen en aan de hand daarvan achterhalen wat er is gebeurd. “Was er een feestje of is het een moord?”, stelt Moerlands. Sommige studenten trotseren met liniaal, plakkers en handschoenen de drempel van hun Plaats Delict. “Heb jij al onder de kast gekeken?” vraagt student Guusje Kuipers aan Julia Doornenbal.
Samenwerking
Voor de derde keer is deze samenwerking met de politie in Dordrecht. “Een mooi voorbeeld van co-creatie met het werkveld”, zegt oud forensisch onderzoeker en docent Ton van den Bersselaar. “Op deze manier geven we de studenten wat stappen om forensisch te leren denken. Voor deze opleiding is het een pré”, zegt docent Moerlands. Voorafgaand aan deze praktische oefening hebben de studenten theorielessen gekregen. Ze leerden over verschillende sporenonderzoeken; werktuigsporen, bandensporen en bijvoorbeeld gezichtsherkenning.
“Het is heel erg echt.” zegt Julia. “En vooral omdat het bij de politie is. Het is niet een simpel in elkaar gezette kamer met twee dingen ofzo. Het heeft wel echt een verhaal.” Ondertussen lopen ze rond en doen ze voorzichtig al een conclusie. “Er is hier naar geld gezocht want op verschillende plekken is geld weg. En ook waren er mensen thuis want er staan twee wijnglazen op tafel.”
Overzicht houden
Ook studenten Maartje van der Loo en Aurelia Hendrickx zoeken naar sporen. Ze beginnen bij de voordeur van hun plaats delict. Een griptang aan de voordeur en een klerenhanger aan de binnenkant verraden dat er mogelijk een inbraak is geweest. “En met die paraplu op de grond kan er zijn gevochten”, zegt Maartje. “Je ziet zoveel dingen tegelijk. Je moet wel even denken waar je moet starten”, vervolgt ze. En dat is volgens Ton ook de moeilijkheid voor de eerstejaars studenten. “Je moet zorgen dat je overzicht houdt. Wat zij goed doen is genummerde papiertjes meenemen en die bij de sporen leggen. Dat geeft voor jezelf en je maatje overzicht. Dan weet je dat het gezien is.”
Van den Bersselaar, zelf veertig jaar forensisch onderzoeker geweest, geeft les aan deze studenten die later bij de politie of het NFI gaan werken. “Ze hebben nu heel snel een beeldvorming op basis van wat ze zien. Maar het aantreffen van kogelhulzen hoeft niet te betekenen dat er geschoten is.” Moerlands vult aan: “We geven ze inzicht in de producten op een plaats delict die zij later in het laboratorium aangeleverd krijgen. Met deze les zien ze hoe die in praktijk zijn aangetroffen.” Ze hebben nu heel snel een beeldvorming op basis van wat ze zien.
Kijken
In de ruimte van studenten Sharon en Marleen staat een bed met daarop omgegooid geldkistje. “Op deze manier leer je kijken naar een situatie. Waar moet je op letten en wat is wel en niet belangrijk. Vooral als je kijkt wat wij later willen gaan doen om dat mee te nemen. Dat je dat nu al zo vroeg leert vinden we echt heel leuk” En we leren ze goed te kijken. “Er is namelijk een groot verschil tussen kijken en zien. Kijken kan iedereen, maar of ze het ook zien is wat anders.”
Voor het ene duo is het scenario al duidelijker dan voor de andere. Als student Aurelia langs de keuken loopt staat een ding; “Het zijn wel echt alcoholisten”, lacht ze, doelend op de flessen wijn die her en der staan. En zo scannen alle studenten hun eigen plaats delict af. Op 18 maart komen de groepen opnieuw bij elkaar en bespreken zij hun scenario. Dan horen zij of hun hypotheses kloppen.
Punt. Of had jij nog wat?