Is de noodzaak van kennisveiligheid goed tot de universiteiten doorgedrongen? De VVD is er niet gerust op, bleek gisteren in de Tweede Kamer. Minister Dijkgraaf heeft er meer vertrouwen in.
De laatste jaren heeft de angst toegeslagen dat buitenlandse mogendheden met Nederlands onderzoek strategische belangen najagen. Hogescholen en universiteiten moeten beter oppassen dat hun wetenschappelijke kennis niet in verkeerde handen valt, vindt de politiek.
Vooral over China zijn er zorgen, bijvoorbeeld na onthullingen over de TU Delft en het Chinese leger en over de schimmige financiering van een mensenrechtencentrum aan de Vrije Universiteit.
De instellingen gaan hun kennis inderdaad beter beschermen, hebben ze met de minister afgesproken, en ze gaan allemaal een risicoanalyse maken. Maar hoe pakken ze dat aan? Tweede Kamerlid Hatte van der Woude (VVD) is bang dat ze gaan ‘freestylen’.
Schokkend
“Ik hoorde van een instelling die het kennelijk allemaal maar onzin vond. Dat vind ik op zich al schokkend genoeg”, zei ze. Bovendien ging diezelfde instelling met alle onderzoekers in alle sectoren over mogelijke risico’s praten. Zo maak je geen goede analyse, vindt Van der Woude.
Samen met het CDA diende ze een motie in. Het moet systematischer gebeuren, staat daarin. De universiteiten en hogescholen moeten bijvoorbeeld een “risicoclassificatie van internationale relaties en samenwerkingsverbanden” maken. De ene samenwerking is de andere immers niet.
Minister Dijkgraaf vond dat prima, maar relativeerde ook de kritiek die Van der Woude hoorde. Kritische geluiden zijn heel gewoon in de academische wereld, zei hij, maar van tegenwerking is geen sprake. “Men doet gewoon wat ik van hen vraag.”
Het gaat alleen niet vanzelf. “Het op orde brengen van de basis voor kennisveiligheid vraagt meer werk”, stelde Dijkgraaf. “Ik denk niet dat we aan het overprotocolleren zijn, maar dat we met deze instrumenten echt meer bewustzijn en meer overzicht creëren.”
Maastricht
Van der Woude was nog niet gerustgesteld. Die universiteitsbestuurder had tot haar schrik de invloed van China op Chinese universiteiten vergeleken met die van Nederland op Nederlandse universiteiten. “Dat is totaal onvergelijkbaar.”
Ze doelde op uitspraken van de Maastrichtse collegevoorzitter Rianne Letschert op Radio 1, die de regulering hekelde en de nieuwe risicoanalyses tamelijk onzinnig leek te vinden. Het zal nooit helemaal waterdicht zijn, zei Letschert, terwijl het ook afbreuk doet aan de internationale samenwerking. “Ik heb best een grote Chinese gemeenschap die zich gestigmatiseerd voelt.”
Samenwerking met een regime vond Letschert geen goed idee, maar met individuen wel. En als die wetenschappers gelinkt zijn aan de Chinese overheid? De collegevoorzitter relativeerde het: “We zijn allemaal gelinkt aan een overheid, ik ben ook gelinkt aan een overheid.”
Het schoot Van der Woude in het verkeerde keelgat. Hoe overtuig je iedereen van het belang van kennisveiligheid als hun bestuurders zich zo uitlaten? Maar Dijkgraaf wilde het liever negeren. “Ik heb op dit moment geen indicatie dat deze urgentie niet collectief, en zeker op bestuurdersniveau, wordt gevoeld.”
Grenzen?
De grenzen dichtgooien is volgens hem niet aan de orde. “We rijden hier over een heel dun paadje, want Nederland is als geen ander afhankelijk van internationale samenwerking om onze kennisinstellingen te versterken”, aldus de minister. “We hebben echt veel te bieden aan de wereld. We kunnen ook veel halen uit de wereld. Tegelijkertijd betekent het ook dat we extra zorgvuldig moeten zijn.”
Daarom ontraadde hij een motie van Forum voor Democratie. De partij wil Chinese studenten en onderzoekers aan de universiteiten “weren uit alle gevoelige kennisdomeinen”, staat erin. “Wij zien nog steeds dat samenwerking met China voor ons belang heeft op bepaalde terreinen”, aldus Dijkgraaf. “We hanteren daarbij het uitgangspunt: open waar mogelijk, maar gesloten waar nodig.”
Wat is dan het verschil met Iran, wilde FvD-Kamerlid Ralf Dekker weten. Voor dat land is Nederland immers strenger. Dijkgraaf: “Rondom Iran gelden volgens mij strikte sancties waar wij ons aan moeten houden. In het geval van samenwerking met China gelden geen sancties. Maar we moeten wel alert zijn, hè? We moeten elkaar hier ook in de ogen kunnen kijken en kunnen zeggen: die dreigingen komen natuurlijk niet gelijkmatig verdeeld uit alle landen in de wereld.”
Punt. Of had jij nog wat?