“So, you have to think about… eeeh… what is the word for valkuil, pitfall? Ok, so you have to think about your pitfalls.“
Al hakkelend en zoekend naar woorden begon ik dit studiejaar. In het nieuwe stageteam van het Urban Living Lab in Breda (ja, Engelse naam… ik weet het) zitten tien stagiairs van wie er een uit Bulgarije afkomstig is.
Lang leve Google translate voor het typen van mailtjes, maar in een gesprek moet je ergens in de krochten van je hoofd op zoek naar het laatje waar je Engels in is verstopt. Dat zit bij mij voorin, net in het midden, boven mijn wenkbrauwen. Daar voel ik de moeheid van het zoeken en zie ik de sporen van het steeds dieper graven naar woorden. Daar verschijnt de frons, die inmiddels zo diep is als een krater, of liever de Grand Canyon.
Het dieptepunt (lowpoint?) was tijdens een van de eerste kennismakingssessies. Ik bleek niet de enige die tussen alle plooien in mijn hersenkwabben moest zoeken naar woorden als ‘laten bezinken’ of ‘studieloopbaanbegeleider’; er waren een stuk of drie studenten die al hakkelend hun verhaal deden. Je zag het dan wel niet aan hun gezicht, want studenten hebben over het algemeen nog geen rimpels. Die geulen worden pas uitgegraven als ze gaan werken, als ze zich moeten ingraven voor alle verantwoordelijkheden iedere dag weer.
Er was zelfs een student die het Engels niet kon volgen. Afkomstig uit Syrië, heeft ze al moeite genoeg met het Nederlands. En als ze dan ook nog op zoek moet naar het Engels, heeft ze een graafmachine nodig om alle woorden boven te krijgen.
‘Laten we het fifty fifty doen,’ stelde een van de andere studenten voor. Knap dat hij zijn boodschap meteen in de praktijk bracht. Practice what you preach.
Maar ja, voor de helft Engels en voor de helft Nederlands spreken. Is dat niet vlees noch vis? Meat nor fish?
Engels is een hot issue. Niet alleen in de politiek; er ligt immers een wetsvoorstel van demissionair minister Dijkgraaf om internationalisering in het hoger onderwijs in te perken.
Ook bij het Urban Living Lab Breda blijft Engels een hot topic: onze naam is Engels, maar we spreken amper Engels. Niet tijdens werktijd, bijna niet tijdens evenementen en ook onze website is geheel Nederlandstalig. Terwijl, op diezelfde website staat dat Inclusieve Samenleving een van de thema’s is waar we ons op richten. Maar als zelfs onze Nederlandse studenten niet mee kunnen doen, hoe inclusief zijn we dan eigenlijk?
En dan het magazine dat studenten van Breda University of Applied Sciences voor ons gaan maken. Dat moet van school in het Engels (de docenten zijn Engelstalig en die kijken het na), maar onze doelgroep is voornamelijk Nederlands, want dat zijn de inwoners van Breda. De oplossing: sommige artikelen in het magazine zijn in het Engels, andere in het Nederlands.
Is dat dan toch de oplossing, fifty fifty? I don’t know. Het enige wat ik weet, is dat ik niet van denkwrinkles hou.
Inge Duine is Avansmedewerker en oud-docent
Henk de Vries
Gewoon een suggestie: laten we in Nederland Nederlands spreken. Als ik Duitsland, Frankrijk of Spanje ga studeren, moet ik ook de taal leren. Engels is prima in tijdelijke situaties wanneer beide partijen elkaars taal niet spreken. Tijdelijk dus.