Proactiever zijn, jezelf meer laten zien, niet blijven wachten tot iemand reageert, zelf actie ondernemen. Het is de samenvatting van zowat alle gesprekken die ik de afgelopen periode voerde met mijn stagiairs bij het Urban Living Lab in Breda.
Bij het zoveelste gesprek hoorde ik de riedel die ik afstak, terwijl ik ondertussen dacht: wat is dat toch, met de jeugd van tegenwoordig? Zo passief, zo makkelijk, zo tsja… lui.
En toen dacht ik terug aan mijn eigen stage, alweer bijna twintig jaar geleden. Ik studeerde journalistiek en liep stage bij het Brabants Dagblad in Boxtel. Wennen moest ik, aan iedere dag schrijven, iedere dag een stuk in de krant. Presteren.
Ik kreeg dezelfde feedback: wees proactiever, laat jezelf meer zien, wacht niet af tot wij jou taken geven, kom zelf met ideeën.
Ja, dacht ik. Ga ik doen. Maar de mentale ruimte om met ideeën te komen had ik niet, want ik moest ook nog wennen aan het forenzen, aan vijf dagen in de week haasten om op tijd op kantoor te zijn, ’s avonds eten koken en daarna uitgeteld op de bank zitten – en dat allemaal de volgende dag weer opnieuw.
Ik durfde het ook niet. Ik was maar een stagiair; waren mijn ideeën wel goed genoeg?
Aan het eind van mijn stage kreeg ik de klus om een grote reportage te maken over 30 kilometerzones in woonwijken. Mijn stagebegeleider Tim had het stuk graag willen schrijven, maar hij gaf het aan mij omdat ik nog geen eigen onderwerp had. Eerlijk gezegd interesseerde het me bar weinig. Ik deed mijn werk, het stuk kwam in de krant, maar blij werd ik er niet van.
Een paar jaar later kreeg ik weer een onderwerp naar me toe geschoven, van een scriptiebegeleider deze keer. Als ik mijn masterscriptie over Harry Mulisch zou schrijven, kon hij dat als input gebruiken voor het boek waar hij toevallig mee bezig was. Hij zag een win-win, mij leek het oersaai.
Gelukkig herinnerde ik me die 30 kilometerzones reportage. Voor het eerst hield ik voet bij stuk en koos ik mijn eigen onderwerp, compleet gebaseerd op mijn eigen fascinatie: de herinnering aan de watersnoodramp in de literatuur. Ja, behoorlijk particulier en absurd, maar ik haalde wel een goed cijfer. En belangrijker nog: ik was voor het eerst écht trots op iets wat ik voor school had gedaan.
Dus lieve stagiair, waar loop jij warm voor? Waar wil jij mee aan de slag? Die peptalk hield ik bij zowat iedere stagiair. Ik had het wel uit ze willen trekken, al die goede ideeën die ze in zich hebben en die er nog uit moeten komen.
Tot ik met de laatste student een rondje liep en weer dacht aan de feedback van mijn stagebegeleider, waarbij ik ja zei, maar nee deed, omdat ik er nog niet klaar voor was.
Nu, bijna twintig jaar later, begrijp ik: dat zaadje is toen geplant door Tim. Benieuwd wanneer mijn studenten gaan luisteren – en anders geef ik ze gewoon wat stomme klusjes.
Inge Duine is Avansmedewerker en oud-docent
Punt. Of had jij nog wat?