Avans-alumnus Joep Meeuwis is basisschoolleerkracht in groep acht op Kbs De Eerste Rith in Breda. De oud-student studeerde twee jaar geleden af aan de Pabo in Breda en vond na invalwerk een vaste baan op een reguliere basisschool. Zijn leerlingen, maar zeker ook zijn collega’s maken het werk leuk.
Groep 8-meester zijn, hoe is dat?
“Dat bevalt heel goed. Met de leerlingen kun je volwassen gesprekken voeren over de verkiezingsuitslag en de oorlogen in Oekraïne en Gaza, maar je kunt ze ook nog vormen. Ze zijn zelfstandig en je bereidt ze voor op de volgende fase in hun leven: de middelbare school. Als oud-leerlingen terugkomen naar school en vertellen dat ze op hun plek zitten, maakt me dat trots.”
In 2021 studeerde je af bij Avans. En toen?
“Daarna ging ik werken bij onderwijsstichting INOS, die een invalorganisatie hebben. Zo wilde ik ervaring opdoen op verschillende scholen en onderwijstypes in Breda. In mijn tweede jaar kwam ik zo terecht op De Eerste Rith. Dat beviel zo goed dat ik er solliciteerde en werd aangenomen. Er is een goede klik met mijn collega’s. We hebben een groot team van vijftig man, maar zijn hecht en zoeken de verbinding met elkaar. Er is ruimte om informeel samen te komen, op andere scholen ervaarde ik dat anders. Iedere school doet z’n best om naar hun visie te werken, maar het team heb je niet voor het kiezen. Fijne mensen om me heen vind ik belangrijk, dus dit was een goede match.”
Joep is niet alleen fulltime leerkracht voor twintig leerlingen, hij volgt ook nog twee studies: een opleiding om gymlessen te mogen geven en de master Educational Needs.
Wat zijn goede eigenschappen voor een leerkracht?
“Het valt of staat met of je kinderen ziet, hoort en begrijpt. Als een kind moeite heeft met stilzitten kun je wel blijven corrigeren, maar je kunt beter naar manieren zoeken die beter passen. Niemand is hetzelfde, het er- en herkennen van verschillen is belangrijk. Dat is wel moeilijk. Werken in het onderwijs brengt druk met zich mee, waardoor je verstrikt kunt raken in de dagelijkse dingen en geen rust hebt om naar een kind te kijken. Je moet er open voor staan en dat kun je leren.”
Hoe is het met de werkdruk in je baan?
“Die is best hoog, dat zie je ook aan het lerarentekort. Invaldocenten vinden is steeds lastiger. Daardoor liggen er meer taken bij andere leerkrachten. Dat is de grootste worsteling die ik heb het met vak. Je bent nooit klaar met werken, kunt altijd dingen blijven doen en dat maakt het lastig. Ik krijg zelf meer energie als ik ergens meer tijd in steek, maar een goede tijdbewaking is lastig. Verzuipen is een valkuil voor veel startende docenten. Als je een aantal jaar ervaring hebt en onderscheid kunt maken tussen prioriteiten en leuke dingen, leer je beter om grenzen aan te geven.”
Wat maakt je werk leuk?
“Je draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen en daar krijg ik veel energie van. Het is een heel mooi vak. In mijn klas vind ik het belangrijk dat er een sociaal-emotionele klik is met elkaar, dat kinderen zichzelf en elkaar leren kennen. Dat probeer ik te stimuleren door goed naar elkaar te luisteren en te praten. Als het goed gaat, maar ook als er ruzie is of als kinderen elkaar niet begrijpen. Dat vond ik tijdens mijn studie al belangrijk, maar nu ik fulltime lesgeef merk ik pas hoe belangrijk een goed klimaat in je klas echt is.”
Denk je nog wel eens aan je tijd op Avans?
“Ja. Hoe persoonlijk de Pabo was, blijft me bij. Iedere docent kende je bij naam en ging het gesprek aan met je, ook over persoonlijke dingen. Je werd gezien en er was ruimte voor je. Dat neem ik ook mee in mijn werk als docent. Ik herinner me mijn eerste twee jaar op Avans het best. Toen leerde ik de stad Breda en mezelf kennen. Ook leerde ik er mijn vriendin kennen, met wie ik nu samenwoon. Het is toekomstmuziek, maar het lijkt me mooi om me later op Avans bezig te houden met de leraren van de toekomst. Als student ervaarde ik hoe belangrijk goede begeleiding is. Maar voorlopig geniet ik nog van groep acht!”
Punt. Of had jij nog wat?