In steeds meer studentensteden doen mbo’ers aan de algemene introductiedagen mee. Maar ze zijn nog niet overal welkom, of ze weten de introductiedagen niet te vinden.
In Eindhoven kregen zevenhonderd mbo’ers toegang tot het gezamenlijke introductiefeest voor alle nieuwe studenten. Het Eindhovens Dagblad vindt het een “loos gebaar”, want voor hbo’ers en wo’ers zijn er in totaal wel vijfduizend kaarten. De introductie is nog steeds niet echt “inclusief”, meent de krant.
Toch loopt Eindhoven voorop, vergeleken met andere steden. Bij de Eurekaweek in Rotterdam zijn mbo’ers nog altijd niet welkom. In Maastricht mogen mbo’ers wel meedoen aan de introductiedagen, maar ze komen niet. Slechts vijf mbo’ers schreven zich in.
Meer aandacht
De laatste jaren is er meer aandacht voor de positie van mbo’ers. Sinds 2020 heten ze voor de wet ‘student’ in plaats van leerling. Sindsdien bevechten ze met meer of minder succes de toegang tot studentenhuizen en studentencafés.
Toch is nog niet iedereen gewend aan deze nieuwe status voor het beroepsonderwijs. Leiden heeft het op de website over de “officiële introductieweek van de Universiteit Leiden”, terwijl sinds 2014 ook hbo’ers eraan deelnemen. En sinds vorig jaar is er ook ruimte voor maximaal honderd mbo’ers.
Dit jaar kwamen er in Leiden zo’n zeventig nieuwe mbo-studenten op hun introdag af. Ze verkenden de stad, lunchten in de Hortus Botanicus en kregen toegang tot het grote eerstejaarsfestival aan het einde van de dag.
Stapelaars
Geen wonder dat de universiteit voor sommige mbo’ers een gesloten bastion lijkt. Als ze via het hbo tot de academie doordringen, voelen zich er niet altijd thuis, vertelden vijftien van hen aan de Nijmeegse gedragswetenschapper Michelle Baars (zelf ook zo’n stapelaar).
Stapelaars komen vaak uit een milieu waarin studeren niet gebruikelijk is. Op de universiteit krijgen ze te horen dat ze óf heel bijzonder zijn óf waarschijnlijk heel erg ‘praktisch’, wat allebei ongemakkelijk voelt. Wat ze volgens de onderzoeker wel op prijs stellen: “Op het mbo moesten sommige respondenten bij binnenkomst nog door een metaaldetector of zaten ze bij criminelen in de klas, dan is het hier een soort Utopia.”
Waaier
De vorige minister wilde de taal aanpassen om de positie van mbo’ers en trouwens ook hbo’ers te versterken. In plaats van een ladder die van mbo via hbo naar het wo omhooggaat, zou je het vervolgonderwijs als een ‘waaier’ moeten zien, waarin je stapjes opzij kunt maken. Geen ‘hoger’ en ‘lager’ meer, was zijn devies.
Maar wetten en regels spreken de gelijkwaardigheid nog tegen. Zo kun je met een studieschuld blijven zitten als je van het hoger onderwijs naar het mbo overstapt. Ook is het voor hbo’ers duurder om een wo-master te volgen dan een hbo-master.
Punt. Of had jij nog wat?