John Lousberg is docent aan de Juridische Hogeschool en werd in 2022 verkozen tot Docent van het Jaar. In zijn columns voor Punt schrijft hij over wat hem bezighoudt.
Onlangs presenteerden het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) een nieuwe methode om armoede in Nederland te meten. Door deze nieuwe methode is de armoede in Nederland onmiddellijk gedaald van 830 duizend naar 540 duizend mensen. In de voetballerij noemen ze dat ‘scorebordjournalistiek’: enkel kijken naar de cijfers en niet naar de inhoud. Er is totaal niets veranderd aan de situatie van de bevolking die in armoede leeft, maar toch leven plots 290 duizend mensen niet meer in armoede.
Vroeger
Nu verdien ik een goed salaris. Je hoort me niet klagen. Maar naar aanleiding van de nieuwe armoedecijfers vroeg ik me af of ik als kind armoede gekend heb. Heb ik in armoede geleefd? Ik denk het niet. Ik heb geen hongergeleden. Met een volle maag ging ik naar school. Ook heb ik nooit in een kapotte trui, broek of schoenen gelopen. Heb ik echt niet in armoede geleefd? Ik denk toch ook wel. We gingen nooit op vakantie. Mijn vader werkte in een soort Kwik-Fit-garage. In zijn vakantie werkte hij door en liet hij zich extra loon uitbetalen. Hij werkte ook in het begin zes dagen per week. Als we ergens naar toe gingen, zat ik tussen mijn vader en moeder in op de brommer. We hebben heel lang geen auto gehad. Toen er eentje kwam, was het uiteraard een tweedehandsje. Een televisie behoorde ook lang niet tot het interieur, laat staan een kleurentelevisie. Een telefoon kwam er pas toen ik al lang uit huis was. Als ik vriendjes wilde bellen, ik woonde in een dorpje 10 kilometer van mijn schoolvriendjes in de stad, vertrok ik met wat kwartjes op de fiets naar de dichtstbijzijnde telefooncel, twee kilometer verderop. Als er een schoolreisje was of een voetbalkamp werd altijd moeilijk gedaan over de betaling. Het werd uiteindelijk betaald, maar in termijnen. Tot aan hun overlijden hadden mijn ouders een huurwoning zonder CV. Sterker nog: ze hadden nog een lavet, voor diegene die nog weet wat dat is. Mijn eerste spijkerbroek kreeg ik pas, toen mijn vader op zijn werk een kortingsbon had gekregen van een klant. Armoede is relatief. Of ons gezin onder de oude of nieuwe cijfers van armoede zou vallen, kan ik niet meer achterhalen. Maar er was altijd wel het gevoel dat er weinig geld te besteden viel.
Je blijft aan die levensfase een ‘tik’ overhouden. Het is lastig genieten van leuke dingen. Uit eten? Voor hetzelfde geld kun je thuis de hele week eten. Een dure jas of trui? Ik moet er weken over dubben en als ik die al zou kopen, dan heb ik de dag daarna spijt dat ik die gekocht heb, want ik had toch zo veel anders en beter met het geld kunnen doen. En als ik die dure trui dan koop: vooral die trui niet aantrekken, want dan slijt die. Of iedereen in huis achternalopen om de lampen uit te doen. Toen ik een huis kon kopen, lag ik weken wakker met de vraag: kan ik het wel betalen? Zuinig zijn is in het karakter gegraveerd.
De oplossing
Wat is nu de oplossing voor diegenen, die in armoede leven, om daaruit te komen? Wat heeft mij geholpen? Onderwijs. Armoede wordt doorgegeven van generatie op generatie. De manier om uit de vicieuze cirkel te komen is onderwijs. Alleen onderwijs? Nee, ook een stabiele thuissituatie, want die was er wel, en een beetje geluk zorgen ervoor dat je de kans krijgt om die cirkel te doorbreken. Welk geluk moet je dan hebben? Ten eerste een leraar op de middelbare school die niet op grond van de opleiding van je ouders een schooladvies geeft. Mijn vader heeft met hangen en wurgen zijn lagere school afgemaakt, mijn moeder heeft haar lagere school niet afgemaakt, omdat ze in katholiek Zuid-Limburg in het gezin van tien kinderen moest meehelpen. Die leraar, ik dank de heer Frans van den Boomen nog steeds voor zijn niet aflatende stimulans, deed echt moeite zijn advies, gymnasium, door te laten dringen. Van mijn ouders hoefde het allemaal niet zo. Ik ging uiteindelijk naar het gymnasium. Eenmaal daar, ook al sprak ik de taal van mijn klasgenoten met hoogopgeleide ouders niet, zat ik wel in het juiste netwerk. Iedereen van mijn klas ging studeren en naar de universiteit, dus was het vanzelfsprekend dat ik dat ook ging doen. In de vaart der volkeren.
Structurele oplossing?
Natuurlijk help je iemand in armoede in het nu door hem of haar uit de financiële nood te helpen. Maar om duurzaam de vicieuze cirkel te doorbreken van de overdracht van armoede op de volgende generaties moet de structurele oplossing gezocht worden in het onderwijs. Dan moet de overheid wel betrapt kunnen worden op een toekomstvisie om die armoede ook duurzaam aan te willen pakken. Dus investeren in onderwijs waarbij kansengelijkheid voorop moet staan. En niet: één miljard bezuinigen op het hoger onderwijs; extra bezuinigen op wetenschappelijk onderzoek; boeken, kranten, tijdschriften, voorstellingen, evenementen en musea worden duurder en datzelfde geldt voor sportscholen. Ook op gymnastiek wordt bezuinigd; de subsidie voor de brede brugklassen verdwijnt; subsidies voor mbo-leerlingen (voor aansluiting op het hbo) verdwijnen; subsidie voor het stagefonds verdwijnt; het collegegeld wordt verhoogd; de studiefinanciering neemt af; langstudeerders betalen een boete. Leraren worstelen nog steeds met een goed advies aan leerlingen van groep 8 voor hun vervolgstudie; dure bijlessen en tentamentrainingen nemen fors toe; er zijn te weinig leraren en docenten. Subsidies voor twee initiatieven voor meer kansengelijkheid verdwijnen; een programma voor extra buitenschoolse activiteiten aan basis- en middelbare scholen verdwijnt; er wordt bezuinigd op het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (schakelklassen en zomerscholen); de schoolmaaltijden blijven, maar er wordt minder geld voor begroot. Kortom: allemaal bezuinigingen op het onderwijs die het niet beter maken om kansengelijkheid te bieden en kinderen van arme ouders te helpen. Sterker nog: die kinderen zouden eigenlijk bevoordeeld moeten worden. Het lijkt er dus op dat steeds minder kinderen de kans krijgen die ik heb gehad. Namelijk door met onderwijs een stap te zetten uit de (relatieve) armoede.
Verantwoording
Tim ‘s Jongers, Armoede uitgelegd aan mensen met geld, De Correspondent, 2024
Milio van de Kamp, Misschien moet je iets lager mikken, uitgeverij Atlas, Amsterdam, 2023,
Ron Meijer, De onmisbaren, Prometheus, 2021
Punt. Of had jij nog wat?