
De Europese Commissie wil de wooncrisis aanpakken, ook voor studenten. Maar, waarschuwt hoogleraar huisvesting Peter Boelhouwer, “echte oplossingen vinden we in Nederland zelf”.
Dinsdag presenteerde de Europese Commissie haar plannen om de wooncrisis het hoofd te bieden. Normaal gesproken bemoeit Brussel zich niet met de woningmarkt, schrijft de Commissie. Maar de crisis is inmiddels zo groot dat ze toch wil ingrijpen.
De Europese Commissie belooft ook jongeren en studenten aan ‘betaalbare en fatsoenlijke huisvesting’ te helpen. Zo komen er nieuwe investeringen voor studentenwoningen en worden er regels versoepeld.
Peter Boelhouwer, hoogleraar Housing Systems aan de TU Delft, vindt dat positief: “Op de lange termijn kunnen die plannen helpen, maar dat is afhankelijk van hoe ze uitgewerkt worden. Dat moeten we nog zien.”
Kunnen studenten in andere landen ook zo moeilijk aan een woning komen?
“Ja, dat is eigenlijk overal het geval, al verschilt het natuurlijk per land en per stad. In Nederland is het wel een groter probleem. Universiteiten in andere landen hebben vaak campussen waar studenten worden gehuisvest. Ze hebben dan dormitories waar ze kunnen slapen. Dat is bij ons niet echt het geval. Daardoor zijn studenten in Nederland meer afhankelijk van de private markt en woningcorporaties zoals DUWO.”
Hoe denkt u dat deze plannen studenten kunnen helpen?
“Er komt waarschijnlijk meer geld voor studentenhuisvesting. Maar ik denk dat het effect daarvan voor Nederland wat kleiner zal zijn dan voor andere landen.”
Hoezo?
“In Nederland is die financiering niet zo’n groot probleem. Woningcorporaties kunnen relatief eenvoudig en goedkoop lenen. In landen waar je moeilijker aan geld komt kan het een groter verschil maken: als zij via Europese banken geld kunnen krijgen om te investeren, kan dat veel helpen.”
En die versoepeling van de regels dan?
“Veel van die plannen zijn met name gericht op de middensector. De vraag is wat dat voor studenten zal betekenen. Zij zitten namelijk vooral in de sociale sector en daar verandert niet zo veel. De voorwaarden om te bouwen zullen wellicht soepeler worden, maar we moeten nog afwachten hoe dat vorm zal krijgen. En natuurlijk kan dat extra geld ook in Nederland helpen. Alle beetjes helpen.”
Hoe snel gaan we hier iets van merken?
“Dat ligt allemaal nog ver in de toekomst. Tegen de tijd dat dit effect heeft, zijn we alweer jaren verder. Ik denk bovendien dat we de belangrijkste oplossingen in Nederland zelf moeten zoeken. Door alle regels en belastingen is het verhuren van panden steeds minder aantrekkelijk geworden. Woningcorporaties lijden veel verlies. Ze beschikken nog wel over eigen middelen, maar die dreigen de komende jaren op te raken. Als dat gebeurt, kunnen ze ook niet meer investeren.”
“Als die corporaties meer geld krijgen uit Brussel, kan dat zeker positief uitpakken: ze zouden dan meer kunnen bouwen, ook studentenwoningen. Maar uiteindelijk zijn structurele aanpassingen binnen Nederland nodig. Anders blijft het dweilen met de kraan open.”
Punt. Of had jij nog wat?