Op welke manier beïnvloedt afkomst je levensloop? Dat zoeken we uit in een serie interviews waarin Avansstudenten met een migrantenachtergrond centraal staan. International Business-student Juan Gonzalez Cordona: “Ik ken de term ‘thuis’ wel, maar het gevoel niet.”
Waarom verhuisde je naar Nederland?
“In mijn pubertijd woonde ik in Duitsland. Mijn beste vriend Wessel is een Nederlander. Hij wilde graag in Nederland studeren. Hij dacht dat Avans ook voor mij een interessante hogeschool was. Ik was op dat moment al zo vaak verhuisd, nóg een verhuizing kon er ook wel bij. Nu studeren Wessel en ik allebei bij Avans.”
‘Mijn vader liet het na voor ons te zorgen en mijn moeder emigreerde in haar eentje naar Spanje’
Waar heb je allemaal nog meer gewoond dan?
“Ik ben geboren in het zuiden van Colombia in een dorp vlakbij de stad Cali. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik drie was. Samen met mijn zusje kwamen wij bij de ouders van mijn moeder te wonen. Mijn vader liet het na voor ons te zorgen en mijn moeder emigreerde in haar eentje naar Spanje. Toen ik tien was en mijn zusje acht, liet ze ons overkomen naar Spanje. Dat was wennen, maar voetbal hielp mij enorm. Ik maakte daar snel vrienden, omdat ik op hoog niveau voetbalde en regelmatig mijn teamgenootjes zag. Voor mijn zusje was het moeilijker. Zij zonderde zich vaker af.
Toen we allebei een beetje gewend waren geraakt in onze nieuwe thuisland, besloot mijn moeder dat we opnieuw moesten verhuizen. Deze keer naar de VS. Dat was heel moeilijk. In Spanje spraken we de taal tenminste nog. In de VS vond ik weer mijn houvast in sport, nu in atletiek. Maar toen we een paar jaar in de VS woonden, verhuisden we weer. Ditmaal naar Duitsland. Daar had ik de grootste moeite om te aarden. Ik vond de mensen waarmee ik in aanraking kwam nors en afstandelijk. Natuurlijk gold dat niet voor iedereen, maar toch.
In Duitsland kon ik weer voetballen, maar ik voelde dat er onder supporters veel mensen waren die niets moesten hebben van buitenlanders. Dat was erg moeilijk. Toen mijn moeder weer wilde verhuizen, dit keer naar Zwitserland, bleven mijn zusje en ik in Duitsland. Ik was toen nog maar zestien.”
Je woonde op je zestiende al zelfstandig?
“Ja, ik had geen keus. Gelukkig kon ik rekenen op Wessel en zijn familie. Zij vormden echt een surrogaatfamilie voor mijn zusje en mij. We mochten zelfs met ze mee op skivakantie.”
Heb je het je moeder ooit kwalijk genomen dat je zoveel bent verhuisd?
“Nooit. Natuurlijk was het niet makkelijk, maar ze stond altijd voor ons klaar. Misschien niet fysiek, maar ze zorgde dat we nooit iets tekort kwamen. Zonder haar konden mijn zusje en ik nu niet studeren.”
Wat heeft al dat verhuizen met je gedaan?
“Ik heb soms het gevoel dat ik nergens echt thuishoor. Alsof ik een onvoltooide identiteit heb. Ik ken de term ‘thuis’ wel, maar het gevoel niet. Tegelijkertijd heeft al dat verhuizen me veel opgeleverd. Ik ben zelfstandig, sociaal onderlegd en sta open voor nieuwe ervaringen. Mijn oma zei altijd: absorbeer alle positieve eigenschappen van de mensen uit het land waar je woont. Dat is iets wat ik nu nog probeer. Omdat ik met verschillende gebruiken en gewoontes te maken krijg, kan ik precies zien welke bij mij passen en me die kwaliteiten vervolgens proberen proberen te maken.”
Lees ook: Mati Stanekzai: ‘Ik blijf voor altijd een beetje ontheemd’
Hoe ervaar je Nederland?
“Ik vond Nederlanders in het begin vrij afstandelijk en niet echt enthousiast of verwelkomend. Nu kan ik veel dingen juist wel waarderen. Bijvoorbeeld de Nederlandse directheid. Communicatie verloopt efficiënt en mensen zijn vaker oprecht. Van Nederlanders leerde ik dat het oké is om te zeggen wat je denkt. Daar hebben sommigen van mijn Colombiaanse familieleden moeite mee.”
‘Ik vind dat mensen hier doorslaan in hun nuchterheid’
Kunnen Nederlanders ook iets leren van Colombianen?
“Colombianen zijn heel gepassioneerd. Als ze iets leuk vinden mérk je dat ook echt. Ik vind dat mensen hier doorslaan in hun nuchterheid. Alsof het niet cool is om je emoties te tonen. Wat dat betreft kunnen ze veel leren van Zuid-Amerikanen.”
Heb je weleens te maken met racisme?
“Ik zelf niet, maar ik zie het wel om me heen. Toch maak ik me nooit boos over heersende denkbeelden over migranten. Ik probeer me altijd te verplaatsen in anderen. Mensen die racistische ideeën hebben, zijn vaak bang of voelen zich benadeeld. Ik probeer dat te begrijpen, ook al sta ik er zelf heel anders in.”
Koningin Maxima zei: ‘De Nederlander bestaat niet’. Wat vind jij van die uitspraak?
“Ik sluit me helemaal aan bij die uitspraak. Nederland is rijk aan zoveel verschillende culturen, levensbeschouwingen en levensstijlen. Dat is niet in één identiteit te vatten.”
Punt. Of had jij nog wat?