Terug naar overzicht

Mati Stanekzai: ‘Ik blijf voor altijd een beetje ontheemd’


Mati Stanekzai is derdejaarsstudent International Business and Languages

Wat voor invloed heeft afkomst op je levensloop? Dat zoeken we uit in een serie interviews waarin Avansstudenten met een migrantenachtergrond centraal staan. De Afghaanse Mati Stanekzai trapt af. “Ik zie mijn achtergrond als een verrijking.”

Vertel eens wat je nog weet van je eerste jaren in Nederland?
“Ik was een jaar of tien toen we naar Nederland emigreerden. Ik herinner me dat we in het eerste halfjaar drie keer verhuisden. Eerst sliepen we in grote tenten. Dat was een tijdelijke oplossing om de grote groep vluchtelingen waar Nederland toen mee te maken had op te vangen. Later gingen we naar Den Helder en daarna naar het dorp Hendrik-Ido-Ambacht in Zuid-Holland. Vervolgens hebben we ook nog in Den Haag, Leek en Delfzijl gewoond. We hadden in die eerste vijf jaar nog geen verblijfsvergunning.”

‘Het gevoel dat ik ieder moment moet vertrekken, raak ik nooit meer kwijt’

Je bent dus zes keer verhuisd in je eerste jaren?
“Dat klopt. Maar verhuizen was voor mij heel gewoon. Mijn vader werkte voor de regering. Ik kan me niet anders herinneren dan dat wij overal tijdelijk woonden vanwege onze veiligheid. Ook binnen Afghanistan. Dat wil niet zeggen dat het geen impact op me heeft gehad. Voor een deel heeft het zelfs mijn karakter gevormd. Ik vind het lastig om me voor langere tijd aan iets of iemand te binden. Ik heb het gevoel dat veel dingen maar tijdelijk zijn. Dat heeft als voordeel dat ik heel flexibel ben en bij elke nieuwe baan bijvoorbeeld het beste uit mezelf probeer te halen in een zo kort mogelijke tijd. Het kan immers zomaar voorbij zijn. Maar het heeft ook nadelen. Ik vind het moeilijk om lange (vriendschappelijke) relaties aan te gaan. Het gevoel dat ik ieder moment moet vertrekken, raak ik nooit meer kwijt.”

In Delfzijl waren jij en je broer de enige getinte jongens in de klas. Hoe was dat?
“Als kind was ik er niet bewust mee bezig. Ja, wij waren anders en soms merkten we dat. Als een juf of meester er zomaar vanuit ging dat ik minder intelligent was dan klasgenoten bijvoorbeeld. En als mijn broer en ik werden afgewezen voor een baantje, wisten we dat het weleens met onze huidskleur te maken kon hebben. Aan de andere kant: ik kon niet zoveel met alledaagse racisme. Ik negeerde het en deed mijn best. Er waren altijd mensen die wél verder keken dan huidskleur of een gekke achternaam.”

Denk je dat je andere kansen had gekregen als je Kees en niet Mati heette?
“Ja, mijn leven had er anders uitgezien als ik een doorsnee Nederlandse jongen was geweest. Minder afwijzingen bij sollicitatiegesprekken bijvoorbeeld. Maar ik had natuurlijk ook een andere levensloop gehad als ik een geboren Nederlander was geweest.”

Hoe ervaar je het op dit moment om in Nederland te wonen met Afghaanse wortels?
“Het hebben van een andere afkomst heeft voor- en nadelen. Ik richt me vooral op het eerstgenoemde. Omdat ik al in mijn jongere jaren in contact ben gekomen met uiteenlopende nationaliteiten, ben ik open en ruimdenkend. Ik kan me goed inleven in anderen en ik zie meer dan sommige andere mensen. Ik heb veel respect en begrip voor andermans gebruiken en gewoonten. Dat geeft mij een extra dimensie, dus ik zie mijn achtergrond het liefst als een verrijking.”

‘Fysiek voelde ik me thuis, maar mentaal was ik van het land vervreemd’

Ervaar je het ook weleens als iets negatiefs?
“Zeker. Omdat ik op mijn tiende in Nederland ben komen wonen, blijf ik voor altijd een beetje ontheemd. Het niet hebben van een echte ‘thuis’ is een last die elke vluchteling met zich mee moet dragen. Ik werd daar hard mee geconfronteerd toen ik een paar jaar geleden terug was in Afghanistan. Fysiek voelde ik me thuis, maar mentaal was ik van het land vervreemd. Het begrip thuis is door mijn achtergrond iets ongrijpbaars geworden en dat vind ik best verdrietig.”

Koningin Maxima zei: ‘De Nederlander bestaat niet’. Wat vind jij van die uitspraak?
“Ik begrijp wat ze bedoelt en ik vind het een mooie gedachte. Helaas denken de meeste mensen niet zo. Als Nederlander met migrantenachtergrond zul je altijd blijven voelen dat je niet helemaal ‘Nederlands’ bent. Er zijn altijd mensen die in termen van ‘wij’ en ‘zij’ denken. Kijk maar naar de Zwarte Pieten-discussie. De voorstanders zeggen dat ‘zij’ van ‘onze’ cultuur moeten afblijven. Maar wie zijn ‘zij’? Mensen die van het racistische karikatuur afwillen zijn net zo goed Nederlander. Voor mij is het exemplarisch: als het sommige mensen niet uitkomt, hoor je er niet bij, hoe graag jij jezelf ook als ‘Nederlander’ ziet.”

Punt. Of had jij nog wat?

Meer lezen?