Wat voor invloed heeft afkomst op je levensloop? Dat zoeken we uit in een serie interviews waarin Avansstudenten met een migrantenachtergrond centraal staan. De Wit-Russiche Ksenia Koetilova zit in haar laatste jaar Bouwkunde bij Avans. “Met carnaval voel ik me een Limburger.”
Hoe kwam je in Nederland terecht?
“Na de scheiding van mijn ouders verhuisde ik met mijn moeder naar Nederland. Voor een betere toekomst, zoals dat heette. Ik was twaalf jaar oud. We wonen sindsdien in Roermond.”
Hoe was het om op te groeien in Roermond?
“Ik was heel erg op zoek naar mezelf rond mijn twaalfde. De verhuizing naar Nederland maakte het niet makkelijker. Ik was te jong voor een taalschool, te oud om de Cito-toets te mogen doen. Om te zorgen dat ik zo snel mogelijk het niveau van leeftijdsgenoten bereikte, kreeg ik intensief taalles. Maar de kinderen met wie ik les kreeg hadden een lager niveau dan ik. Ik hoorde nergens echt bij. In die zin was mijn jeugd best eenzaam.”
Had je door die taalbarrière ook moeite met het leggen van contacten?
“Nee, ik ben best sociaal, dus er was interactie met leeftijdsgenootjes. Maar ik pikte de taal veel sneller op dan andere migranten, dus we zaten niet op hetzelfde niveau. Tegelijkertijd kon ik niet meekomen met Nederlandse kinderen. Daardoor viel ik overal een beetje buiten.”
‘Op school in Roermond werd verwacht dat ik assertief was’
Wat voor kind was je?
“Creatief, ik was altijd en overal aan het tekenen. Maar ik was ook een stil kind, heel erg op mezelf. Dat veranderde wel een beetje toen ik naar Nederland kwam. Ik heb echt voor mezelf moeten leren opkomen. Thuis ben ik opgevoed met respect voor hiërarchie en indirecte communicatie. Op school in Roermond werd verwacht dat ik assertief was en direct communiceerde. Ik ben van nature niet assertief, dus dat vond ik moeilijk.”
Ga je weleens naar Wit-Rusland?
“Ja, afgelopen zomer nog. In Wit-Rusland voel ik me verbonden met mensen, maar zie ik mezelf toch als toerist.”
Waarom voel je je verbonden met mensen?
“Wit-Russen zijn heel open, sociaal en nemen de tijd voor een babbeltje of drankje. Het is heel makkelijk om mensen te leren kennen en diepgaande gesprekken te voeren. Er is veel naastenliefde. Mensen helpen elkaar.”
‘Het is niet beter of slechter, het is anders’
Is dat in Nederland niet zo dan?
“Hier leeft iedereen meer voor zichzelf. Als er wat is, probeer je het in ieder geval eerst zelf op te lossen. In Wit-Rusland val je sneller terug op de mensen om je heen. Het groepsgevoel is daar sterker. Het is niet beter of slechter, het is anders. Zelfredzaamheid is daar minder belangrijk. Ik voel me thuis bij die omgangsnormen . Ik ben ermee opgevoed.”
Toch voel je je daar toerist.
“Ik was twaalf toen we emigreerden. Ik moet altijd de weg vragen als ik er ben. In die zin ben ik een toerist.”
Wat is nog meer anders daar?
“Mensen leven van dag tot dag in Wit-Rusland. Dat komt doordat het politieke klimaat een beetje wankel is. Je weet nooit waar je aan toe bent. In Nederland plannen we alles ruim van tevoren. Dat heb ik zelf ook moeten leren.”
Zijn er stereotypen over Wit-Rusland die je wil ontkrachten?
“Zodra mensen horen dat ik uit Wit-Rusland kom, beginnen ze over drank. Maar lang niet iedereen heeft daar een alcoholprobleem. De drinkcultuur is er wel anders. Per hoofd van de bevolking wordt er meer en sterker gedronken. Maar er zijn ook veel mensen die zelden of niet drinken. In mijn familie wordt er zelfs neergekeken op mensen die buiten speciale gelegenheden om naar de drank grijpen.”
Je woont nu tien jaar in Roermond. Wat kenmerkt de Limburger?
“Limburgers houden van een feestje en zijn heel sociaal. Maar ze werken ook hard wanneer dat nodig is. Dat kan ik wel waarderen. Met carnaval voel ik me een Limburger. Verder niet echt.”
Lees ook: Elsa Röttjers: ‘Ik ken totaal geen gêne’
Zijn je moeder en jij hecht?
“Jazeker. Ik kijk heel erg tegen haar op. Ze heeft me grootgebracht met het idee dat het niet erg is om fouten te maken. Soms moet je risico’s nemen. Mijn moeder is heel avontuurlijk. Ik heb dat van haar overgenomen.”
Waarom wilde je Bouwkunde sturen?
“Als kind was ik altijd aan het schetsen. Ik ben gek op architectuur. De studie past goed bij me, al had ik de journalistiek ook leuk gevonden. Mijn moeder wilde het liefst dat ik biologie ging studeren. Dat heeft zij zelf ook gedaan. Het kostte me veel tijd om haar te overtuigen van mijn keuze.”
‘Ik weet hoe het voelt om een Nederlander te zijn en ik weet hoe de andere kant voelt’
Wat vind je nu van je keuze?
“Ik vind mijn opleiding superfijn. We worden als klas steeds hechter, zeker nu we in ons laatste jaar zitten. Je merkt dat iedereen gemotiveerd is. In het eerste jaar had ik studiegenoten die het niet leuk vonden. Toen die eenmaal afvielen, werd de sfeer een stuk beter. Ik heb de juiste studiekeuze gemaakt. Wat dat betreft ben ik een geluksvogel.”
Is het weleens moeilijk om te wonen in een land waar je niet geboren bent?
“Soms, maar het maakt me denk ik ook empathischer. Ik weet hoe het voelt om een Nederlander te zijn en ik weet hoe de andere kant voelt. Als je het rationeel kunt begrijpen, maar niet uit eigen ervaring spreekt, dan is het moeilijker om empathisch te zijn.”
Koningin Maxima zei: ‘De Nederlander bestaat niet’. Wat vind jij van die uitspraak?
“Ze heeft gelijk. De Nederlander bestaat niet meer. Kijk maar naar Rotterdam. Daar wonen heel veel verschillende nationaliteiten. Ik vind dat mooi. Je kunt veel van andere culturen leren.”
Punt. Of had jij nog wat?