Wat voor invloed heeft afkomst op je levensloop? Dat zoeken we uit in een reeks interviews waarin Avansstudenten met een migrantenachtergrond centraal staan. Selino van den Brand (Commerciële Economie) werd, net als zijn zus, geadopteerd uit Colombia. Hij groeide op in de buurt van Venlo. “Ik voel me hier thuis, maar ik voel ook dat ik andere roots heb. Door mijn uiterlijk wordt altijd aan mij gevraagd waar ik vandaan kom. Antilliaans? Surinaams?”
Hoe is het om in Breda te wonen?
“Breda is een leuke stad, maar ik wil uiteindelijk naar Rotterdam. Dat is een metropool. Een moderne stad met veel verschillende mensen. Je krijgt zo meer invalshoeken en prikkels. Ik kan daar goed mezelf zijn denk ik.”
Heb je een goede band met je ouders?
“Nu wel ja. Heel erg. Ik heb ze het liefst bij me in de buurt.”
Vroeger niet?
“Nee toen ik thuis woonde was het anders. Ik ben heel principieel. Thuis liet ik me echt horen. Ik was hard voor mijn ouders. Als ik vond dat ze verkeerd handelden, dan probeerde ik ze terecht te wijzen. Als ik iets zag wat me niet beviel dan ging ik ertegen in. Nu ben ik nog steeds heel principieel. Maar ik hou me gedeisd.”
‘Ik zette mijn drinken neer en ging er vol tegenin’
Kan je een voorbeeld geven? Hoe je ze terecht wees?
“Ik kom uit een dorp waar weinig mensen een kleurtje hebben. Mijn zusje en ik zijn allebei geadopteerd. We vielen daar vroeger best wel op. Ooit waren we op een verjaardag van een oom. Het was in de tijd dat het PVV-sentiment breed gedeeld werd. Mijn oom zei toen: ‘We hebben in Nederland allemaal problemen door allochtonen.’ Mijn vader zei daarop: ‘Ja klopt, wij hebben een paar buitenlanders in ons dorp. Selino, die ene jongen die bij jou op school zat, die zorgde ook voor problemen toch?’ Mijn vader is echt geen racist, maar hij praatte mijn oom naar de mond. Ik zette mijn drinken neer en ging er vol tegenin. Ik zei: ‘Ten eerste, dit is een enorme aanname, je kunt niet iedereen zo over een kam scheren. Ten tweede die mensen uit ons dorp waar papa het over heeft zijn echt de aardigste mensen die ik ken. Het stelt me zo teleur dat je dit zegt pap.’ Maar ik hoor dit soort dingen vaker. Mijn vader is echt geen uitzondering. Het paste juist niet bij zijn karakter.”
Sta je altijd zo op tegen racisme?
“Ja. Ik trek mijn mond open als ik onrecht zie.”
Hoe ben je opgegroeid?
“Mijn jeugd was prima. Er zijn geen hele gekke dingen gebeurd. Maar ik voelde me wel altijd een beetje anders. Toen wist ik niet waarom, nu weet ik dat het komt omdat ik geadopteerd ben.”
Hoe kijk jij tegen adoptie aan?
“Ik heb de kans gekregen om me hier volledig te ontplooien. Iets wat mij in Colombia misschien niet was gelukt. Ik hou van mijn ouders. Tegelijkertijd weet ik dat adoptie niet alleen maar een roze wolk is. Er zitten ook minder fijne kanten aan. Ik was vroeger een kind met gedragsproblemen. Ik werd niet gepest, maar mijn intuïtie zei: jij bent anders. En nog steeds heb ik het gevoel dat ik tegen de stroom in ga. Mensen denken dat mijn adoptie geen effect heeft op me, omdat ik nog een baby was. Maar dat is bullshit.”
Wat is anders aan jou?
“Ik kan wel een voorbeeld geven. Ik voetbal graag in mijn vrije tijd. In de kleedkamer heb ik wel eens gevochten met een irritante gast. Niet omdat ik agressief ben, helemaal niet. Maar ik was de enige die zijn bek open durfde te trekken toen hij zich misdroeg. Veel mensen zijn conflictvermijdend. Ze komen niet op voor hun principes. Dat vind ik jammer.”
Lees meer: Anjuli Jhakry: ‘Ik doe wat goed voelt voor mij. De rest dealt er maar mee’
Zou je ooit naar Colombia willen gaan?
“Zeker. Het is wel een ding voor me, het is beladen. Maar ik ben super nieuwsgierig. Het lijkt me cool om op te gaan in de mensenmassa. En dat ik daar een soort ohja-gevoel krijg. Misschien valt alles op zijn plek.”
‘We moeten stoppen met wegkijken als we willen dat er iets verandert’
Hoe kijk je tegen het racismedebat aan in Nederland?
“Voor mij is het best ongemakkelijk omdat ik tussen twee kampen zit. Ik trok vroeger op met echte Eindhovense jongens. Het zijn goede gasten. Maar ja, soms ook racistisch. Ze zijn gevormd door hun omgeving. Tegen mij zeiden ze vroeger: ‘Ja maar jij bent een goede jongen, Selino. Jij bent ánders. Voor jou geldt dat niet.’ Dat was moeilijk. Het is bedoeld als compliment, maar het brengt me in verlegenheid als mensen dat zeggen. Niet iedereen krijgt dezelfde kansen in het leven.”
“Ik denk dat het heel belangrijk is dat we met elkaar blijven praten en dat we opstaan tegen racisme. We moeten in ieder geval niet ontkennen dat het bestaat.”
“Wat bij FC Den Bosch gebeurde heeft me echt gegrepen. Tien minuten lang stonden die gasten racistische leuzen te scanderen. Allemaal op de man af. Niemand op die tribune die tegen ze in ging of dacht: hier wil ik niks mee te maken hebben, ik neem mijn kinderen mee en verlaat de wedstrijd. Wat mij betreft is het tekenend: mensen staan erbij en kijken ernaar. Ik was zelf vertrokken. We moeten stoppen met wegkijken als we willen dat er iets verandert.”
“Het probleem is ook dat we in Nederland weinig weten van misstanden uit onze geschiedenis. In Nederland is op school bijvoorbeeld nauwelijks onderwezen wat met de Molukkers is gebeurd. Ik hoorde dat een tijdje geleden voor het eerst van mijn oom. Over hoe vreselijk ze zijn behandeld en dat ze tegen hun wil naar Nederland zijn gekomen. Ik denk dat het belangrijk is om je eigen geschiedenis te kennen. Dan groeit je respect voor andere groepen misschien vanzelf.”
Koningin Maxima zei: ‘De Nederlander bestaat niet’. Wat vind jij van die uitspraak?
“De Nederlander bestaat zeker wel. Alleen moeten we niet vergeten waar we vandaan komen en daarom altijd bescheiden blijven.”
Punt. Of had jij nog wat?