John Lousberg, docent aan de Juridische Hogeschool, werd eind vorig jaar verkozen tot Docent van het Jaar. In zijn columns voor Punt schrijft hij over wat hem bezighoudt. Op 11 oktober debatteert de vaste commissie voor Onderwijs van de Tweede Kamer over de onderwijsvernieuwing bij Fontys. In aanloop daar naartoe blikt Lousberg alvast terug.
We hadden bij onze hogeschool een steeds terugkerende grap: als we het maar beter zouden doen dan Hogeschool Inholland dan zou het niveau van ons onderwijs perfect zijn. Want bij Inholland wilde je als docent nog niet dood gevonden worden. Maar een coronapandemie en een onderwijsvernieuwing verder en we staan in de NSE voor zowel de vestiging in Tilburg als die in Den Bosch onder Inholland. Onze studenten hebben ons genadeloos afgerekend op ons onderwijs.
“Vroeger”, dat wil zeggen 2 jaar geleden, was de inkt van de NSE nog niet droog of we hadden al een heerlijk stuk taart te pakken met daarop een heel grote 1. Want we waren weer, of de vestiging Tilburg of die in Den Bosch, op plek 1 beland. Vorig jaar werd de uiteindelijke uitslag stilgezwegen, dit jaar werd de uitslag met een kort berichtje afgedaan. Dat laatste kon ook, want we waren immers het lesprogramma aan het verbeteren.
Kortom: aan het sprookje dat we “Met Recht de Beste” waren, was bruut een einde gekomen.
Verantwoordelijkheid
Was er iemand die verantwoordelijkheid nam voor deze gang van zaken? Nee. De voormalige directie, die het startsein had gegeven voor de vernieuwing, was inmiddels niet meer in dienst. De vogels waren gevlogen met een mooi resultaat op hun cv dat ze “met succes” een onderwijsvernieuwing hadden doorgevoerd. De inmiddels nieuw aangetreden directie stapte op een rijdende trein, die zich in een tunnel bevond. Was het dan aan het College van Bestuur? Dat liet echter weten “hier niets van geweten te hebben”. Hadden ze er iets van af moeten weten?
En ik?
In de voorbereidende fase, met als doel dat er wel “iets” aan ons onderwijs moest veranderen, maar met de belofte dat al het goede van ons onderwijs behouden zou blijven, heb ik natuurlijk net als al mijn collega’s post-its geplakt op grote vellen papier. Sterker nog: ik heb voor mijn vak, dat niet meer de naam vak mocht dragen, opdrachten ontwikkeld. Helaas werden die opdrachten uiteindelijk allemaal weggegooid. Voor niets gewerkt. Ze waren namelijk niet “HILL” genoeg. Niet urgent genoeg.
Maar dan…
Maar ook in sprookjes zijn er vervelende gebeurtenissen. Sneeuwwitje eet van de vergiftigde appel, zes van de zeven geitjes worden, net als Roodkapje, opgegeten door de wolf. Net als bij onze hogeschool komt er een einde aan al het mooie. Het sprookje lijkt slecht af te lopen.
Tot er zich plots een wending voordoet. Sneeuwwitje wordt wakker gekust door een prins, moeder geit vindt de slapende wolf en snijdt de buikwand open zodat de geitjes bevrijd kunnen worden en bij Roodkapje doet een toevallig passerende jager dat ook bij de wolf die Roodkapje heeft verorberd. Zo was er bij onze hogeschool ook een wending. Sterker nog: er waren enkele wendingen nodig. Een soort domino-effect.
Het begon met de veroordeling van een Belgische hoogleraar wegens ongewenst gedrag, een artikel op Fontys-website Bron, twee artikelen in de Volkskrant en een petitie van muitende studenten. Toen bleek de noodzaak om met alle partijen – de studenten, de ontwikkelaars maar vooral ook met de critici van de onderwijsvernieuwing, die in het proces enigszins buitenspel gezet waren – te praten. Niet meer denken in voor- of tegenstanders, maar in collega’s. Er is immers geen enkele docent die slecht onderwijs wil geven. Het heeft in ieder geval geleid tot aanpassingen in het eerste studiejaar. De tijd was wel wat kort om te herontwikkelen. Dat zal dus betekenen dat het programma in de komende jaren steeds weer geëvalueerd en aangepast zal moeten worden.
Slot
Sprookjes eindigen altijd met “…en ze leefden nog lang en gelukkig”. We zullen echter nooit weten of Sneeuwwitje misschien toch beter af zou zijn geweest bij de zeven dwergen en de zeven geitjes en Roodkapje toch niet PTSS aan de belevenissen hebben overgehouden. Wat zal onze opleiding aan de onderwijsvernieuwing en het herstel daarvan overhouden? We hebben in ieder geval de hoop dat we met de laatste aanpassingen weer zullen stijgen in de NSE en dat alles goed komt, zodat onze studenten met voldoende kennis nog lang en gelukkig carrière zullen en kunnen maken.
De lering van het verhaal
Wat je in twintig jaar moeizaam hebt opgebouwd, kun je in twee jaar helemaal verspelen. Laat onze ervaring een voorbeeld zijn voor andere opleidingen: wees transparant, luister ook naar kritische geluiden, doe het in stapjes, heb niet te hoge verwachtingen, beschouw de vernieuwing als experiment en waardeer de vakinhoudelijke kennis.
John Lousberg
Naschrift Deze colum hield verband met de vergadering van de Commissie Onderwijs van de Tweede Kamer over onderwijsvernieuwingen binnen het hbo-onderwijs. De bijeenkomst zou op 6 september jl. gehouden worden, maar is nu uitgsteld tot 11 oktober a.s.
Rob van Pinxteren
Wanneer je als Hogeschool een onderwijsvernieuwing doorvoert zonder goede argumenten, waarom dit noodzakelijk is en met zoveel algemene kaders die voor alle opleidingen gelijk zijn, wordt het lastig om je goede positie te behouden.