Avans stopt volgend collegejaar met het bindende karakter van het bindend studieadvies en gaat werken met een doorstroomnorm van 45 punten. Die houdt in dat studenten die daar niet aan voldoen, een maatwerktraject in kunnen gaan om zo toch aan jaar twee te kunnen beginnen. Een paar vragen en antwoorden.
Wat gaat er gebeuren?
Vanaf studiejaar 2025-2026 voert de hogeschool een Avansbrede doorstroomnorm van 45 studiepunten in. De norm zal voorwaardelijk zijn voor doorstroom naar het tweede leerjaar. Dat betekent dat studenten die de norm halen, sowieso over zijn naar jaar twee. Met het behalen van die doorstroomnorm laten studenten zien dat ze beschikken over bepaalde kennis, kunde of vaardigheden. Inhoudelijk verschilt de norm per opleiding. Opleidingen die in meerdere Avanssteden te volgen zijn, bijvoorbeeld Verpleegkunde in Breda en Den Bosch, stemmen die norm onderling af.
Wat gebeurt er als studenten in het eerste jaar niet aan de doorstroomnorm van 45 studiepunten voldoen?
Dan hoeft de student Avans niet meer verplicht te verlaten, zoals nu het geval is als er geen 45 studiepunten behaald worden. Het bindende karakter van het bsa vervalt dus. In overleg met de slb’er wordt gekeken naar de opties: het jaar overdoen, switchen naar een andere opleiding op Avans of het opstellen van een maatwerktraject. Met zo’n gepersonaliseerd plan van aanpak kan de student beginnen met vakken uit jaar 2, terwijl er vakken uit jaar 1 worden ingehaald. Studenten krijgen daarbij extra begeleiding om alsnog alle benodigde studiepunten te halen.
Waarom neemt Avans afscheid van het bindende karakter van het bsa en komt het met een doorstroomnorm?
Daarvoor heeft de hogeschool verschillende argumenten. Avans wil de focus van studiesucces en rendement verschuiven naar studentsucces en inclusiviteit, waarbij keuzevrijheid en de flexibele leerroutes centraal staan. “In een omgeving waar studenten meer eigenaarschap hebben, lijkt een bindende norm niet passend. Daarnaast kan de dreiging van een bindende afwijzing leiden tot verhoogde druk en stress, wat het welzijn van studenten negatief beïnvloedt”, laat het college van bestuur (cvb) weten naar aanleiding van vragen van Punt.
Avans wijst ook op het controlerende karakter van het bsa, dat volgens het cvb op een negatieve manier invloed heeft op de intrinsieke motivatie van studenten. “Omdat studeren dan meer als een verplichting voelt in plaats van een persoonlijke keuze. Hierdoor kan de motivatie na het behalen van de norm volledig wegvallen.” Een doorstroomnorm is volgens het bestuur beter. “Die biedt studenten de ruimte om hun studie in hun eigen tempo succesvol af te ronden.”
Bij het nieuwe onderwijsmodel waar Avans in september mee startte, waarin studenten meer keuzeruimte, flexibiliteit en verantwoordelijkheden krijgen, is een bindende afwijzing volgens de hogeschool niet meer passend. “Het geven van een studieadvies is wettelijk verplicht aan het einde van het eerste jaar, maar het bindend maken van dit advies is een keuze van de instelling.”
Als studenten niet meer gedwongen worden te stoppen met hun studie na jaar 1, kunnen ze dan in theorie vijf jaar over jaar 1 doen?
In theorie zou dat kunnen, maar of dat ook iets is wat in de praktijk veel gaat voorkomen, valt te bezien. “De slb’er, die gedurende de hele studie naast de student staat, voert hier dan gesprekken over met de student”, aldus het cvb. “Slb’ers, studiekeuzeadviseurs en decanen spelen een belangrijke rol door studenten te volgen, motiveren en goed onderbouwd advies te geven op basis van motivatie en potentie. Heldere en tijdige communicatie helpt studenten bij het maken van de juiste keuzes. Zoals doorstromen, doubleren, of switchen van opleiding”, aldus het hoogste bestuursorgaan.
Reactie Avans Medezeggenschapsraad
In juli 2024 diende het cvb het plan in om afscheid te nemen van het bindende karakter van het bsa. Daar stemde de Avans Medezeggenschapsraad (AMR) toen niet mee in. De raad maakte zich zorgen over de onderwijskwaliteit van de opleidingen zonder bsa en had de zorg dat geen bsa zou leiden tot een lagere kwaliteit van de afgestudeerden. Ook vreesden ze voor ‘meelifters’ bij groepsopdrachten en dat het docenten veel extra werk zou opleveren als er in de klas studenten met een grote achterstand zitten. Ook vonden ze de doorstroomnorm nog niet voldoende uitgewerkt.
Bij de laatste vergadering van 2024 stemde de AMR wel in met het het bijgewerkte voorstel. Voorzitter Edwin Zeelenberg: “De doorstroomnorm is nu voldoende uitgewerkt, waardoor de borging voor de onderwijskwaliteit Avansbreed is geregeld en er gelijke behandeling is voor studenten. Ook is er toegezegd om, indien mogelijk, generiek flankerend beleid te ontwikkelen voor studenten die net onder de grens van de 45 studiepunten komen.”
Punt. Of had jij nog wat?