Het hoger onderwijs hoort aandacht te besteden aan ethische en maatschappelijke vragen. Maar gebeurt dat ook voldoende? De onderwijsinspectie is er niet gerust op en gaat nader onderzoek doen.
Het staat sinds 1960 in de wet: universiteiten en hogescholen “schenken mede aandacht aan de persoonlijke ontplooiing en aan de bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef”. Op verzoek demissionair minister Van Engelshoven onderzocht de Inspectie van het Onderwijs hoe het daar eigenlijk mee staat.
Veel instellingen hebben thema’s als duurzaamheid, diversiteit en kansengelijkheid hoog in het vaandel, schrijft de inspectie, en organiseren er activiteiten omheen. Maar slechts de helft van de studenten voelt zich aangemoedigd om daaraan mee te doen, blijkt uit een enquête van de inspectie.
Bovendien wordt het debat kennelijk niet overal vrijelijk gevoerd. Weliswaar voelt 86 procent zich vrij om zijn mening te uiten, maar 5 procent (helemaal) niet. Dat zijn omgerekend zomaar duizenden studenten.
Veiligheid
Bij een goed ‘instellingsklimaat’, zoals de inspectie het noemt, hoort ook een bloeiende medezeggenschap. Maar de belangstelling daarvoor loopt al jaren terug. Tel daarbij op dat de sociale veiligheid binnen instellingen hier en daar ernstig te wensen overlaat. Al met al betwijfelt de inspectie of het hoger onderwijs inderdaad een plek is waar iedereen vrijelijk zijn mening leert te uiten.
De inspectie wil een “scherper beeld” van het instellingsklimaat krijgen en kondigt vervolgonderzoek aan. Dat komt bovenop het lopende onderzoek naar sociale veiligheid bij de kunstopleidingen en de rest van het hoger onderwijs.
Ondergrens bewaken
In haar reactie benadrukt demissionair minister Van Engelshoven dat behalve de vrijheid van meningsuiting van studenten ook de academische vrijheid gewaarborgd moet zijn. “Die houdt in dat docenten in vrijheid hun onderzoek kunnen doen, hun bevindingen naar buiten kunnen brengen én onderwijs kunnen geven – ook wanneer dat gevoelige onderwerpen betreft of wanneer studenten zich daar moeilijk in kunnen vinden.” Immers: “Bij vorming horen ook confrontatie, debat en lastige gesprekken.”
Volgens haar moet de overheid in elk geval de ondergrens bewaken. Zo is discriminatie in het hoger onderwijs onacceptabel en kan de minister in het uiterste geval een instelling haar bevoegdheid tot het verlenen van graden ontnemen.
Punt. Of had jij nog wat?